Week 46 ww-spelling

Pak je leesboek en ga lezen en pak alvast je andere spullen.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek en ga lezen en pak alvast je andere spullen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Jullie gaan met spelling aan de slag

Toets grammatica wordt donderdag besproken 

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordspelling moeilijk? Ben je mal! Je volgt gewoon het stroomschema. Je begint altijd met het beoordelen of het werkwoord een [                              ] is. Daarna kijk je naar de [                            ] van de zin. 
De [                          ] van het werkwoord vind je door -en weg te halen. 
Je gebruikt de regel van [                              ] alleen in de
[                        ] tijd. Eindigt de stam op een van die medeklinkers? Dan voeg je [                        ] toe. 
Bij het [                                       ] werkwoord schrijf je het woord zo [                             ] mogelijk, maar alleen als de uitspraak het toelaat.
De infinitief is een onafhankelijk werkwoord. De vorm is niet afhankelijk van hoeveelheid of tijd. Dit is altijd het [                                  ].
persoonsvorm
tijd
stam
't x-kofschip
tegenwoordige
verleden
+te
+de
bijvoeglijk gebruikte
kort
lang
hele werkwoord

Slide 3 - Sleepvraag

Menig leerling [                      ] zich de strijd met de vermaledijde d’s en t’s. Je moet er goed op letten dat de laatste letter, afhankelijk van de vorm en tijd van het werkwoord, soms [                      ]. Het is dan ook niet voor niets dat de werkwoordspelling jaarlijks wordt 
[                       ]. Een foutje is ook na jarenlange training, nauwgezette oefening en gerichte uitleg zo [                       ]. Hoewel er enkele lastige regels toegepast dienen te worden, moet je er wel op blijven letten dat iedere letter de juiste uitgang krijgt die het heeft
 [                       ].
Zorg ervoor dat je alle regels nog een keer zorgvuldig [                       ]. De werkwoordspelling is echt nooit [                       ], maar bij het schrijven heb je het stappenplan gewoon niet voldoende 
[                       ]. Het [                       ]vast nog wel eens dat je een slordigheidsfoutje maakt, maar je tekst krijgt de zorg die het 
[                       ].

herinnert
herinnerd
verandert
veranderd
herhaalt
herhaald
gebeurt
gebeurd
verdient
verdiend

Slide 4 - Sleepvraag

Pak je leesboek en ga lezen en pak alvast je andere spullen.

Slide 5 - Tekstslide

In Nederland kennen we drie accenttekens: accent aigu (´), accent grave (`) en accent circonflexe (^).

Met welk accent kun je nadruk op een woord leggen?
A
Accent aigu
B
Accent grave
C
Accent circonflexe

Slide 6 - Quizvraag

Trema of geen trema?
A
geinstalleerd
B
geïnstalleerd

Slide 7 - Quizvraag

Trema of geen trema?
A
financien
B
financiën

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een cedille?
A
ç
B
Č

Slide 9 - Quizvraag

De cedille is geen Nederlands teken, vaak vind je het terug in leenwoorden. Kwestie van leren dus.
A
facade
B
façade

Slide 10 - Quizvraag

Hoe schrijf je onderstaand woord? Plaats zo nodig een trema, apostrof of koppelteken!

cowboys
A
cowboys
B
cowboy's

Slide 11 - Quizvraag

Hoe schrijf je onderstaand woord? Plaats zo nodig een trema, apostrof of koppelteken!

euros
A
euros
B
euro's

Slide 12 - Quizvraag