Les 4 20-09-2024 haben, sein, werden vt artikel wiederholung 2

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Les 4 20-09-2024

Herzlich Willkommen

beim Deutschunterricht

Wie wir zusammen arbeiten

• Voor Duits heb je bij je: boek A, etui, laptop

• We praten zoveel mogelijk in het Duits
  
  
• We luisteren naar elkaar
  
  
• Bij vragen steken we ons arm omhoog

Lessonup

klascode

ejhyl

Klassensprache

Kann ich auf die Toilette gehen, bitte?

Darf ich zur Toilete gehen, bitte?

Klassetaal/ Klassensprache

bestand uitdelen, doorsturen.

Voor de volgende les 1 tot en met 10 kennen.

Lernziele

• Je kent het werkwoord werden in t.t. en v.t. 
• Je kent de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits.
• Je kunt zwakke werkwoorden (regelmatige werkwoorden) vervoegen met behulp van Feesttenten.

Was machen wir heute?

Leren met muziek

Kijken het nieuws

huiswerk bespreken

Spreekoefening

Startopdracht

Das Oktoberfest

Zoek informatie over het feest:

- Waar wordt het gevierd? 

- Vanaf wanneer wordt het gevierd en waarom.

- Hoeveel mensen bezoeken het feest.

Das Oktoberfest

Schrijf 5 woorden uit het filmpje op.

Hausaufgaben besprechen

Kapitel 1, Teil A, Aufgabe 4, Seite 13

Kapitel 1, Übung macht den Meister, Aufgabe 9, Seite 17

Kapitel 1, Teil C, Aufgabe 11, Seite 18

Kapitel 1, Teil C, Aufgaben 12, 13, Seite 18-19

Kapitel 1, Teil E, Aufgabe 19, 20, Seite 26-27

Groepswerk. Ze kijken bij elkaar het huiswerk na. Overleg met 4 personen of je het goed hebt gemaakt. Bij verschillen overleg je met elkaar en vraag het juiste antwoord bij de docent.

die Verben

1. lees de tekst en 

onderstreep de werkwoorden.

2. Vul je werkwoorden in,

 in de songtekst.

Sprechübung

K1, Teil H, Aufgabe 36 Sprechen

Powerpoint presentatie in het Duits, minstens 6 slides.

Duur presentatie max 2 minuten (min. ieders 30 seconden)

Volgende les presenten voor de klas.

presentatie aanleveren in teams.

Noteren duo's en thema.

Huiswerk / Hausaufgaben

Hausaufgaben für den 27. September

kennen/leren:
1. Duitse persoonlijke voornaamwoorden met ezelsbrug
2. werkwoorden, haben, sein in tegenwoordige tijd en verleden tijd; 

3.werkwoord werden in tegenwoordige tijd en verleden tijd.

maken

Kapitel 1, Teil D, Aufgabe 18, Seite 24-25

Kapitel 1, Teil G, Aufgabe 28, Seite 32-33

Präsentation Aufgabe 36, Seite 37

Auf Wiedersehen