Thema 18- taak 4- Ik zoek een flexibele baan
opruimen
Ik ruim de kamer op. Ik ruimde de kamer op.
invullen
Hij vult het formulier in. Hij vulde het formulier in.
schoonmaken
We maken de keuken schoon. We maakten de keuken schoon.
Gebruik je bijvoorbeeld opruimen, invullen, uitnodigen?
Schrijf -de(n)
Gebruik je bijvoorbeeld schoonmaken, opmaken, instappen, uitstappen?
Schrijf -te(n)