P3 - Les 5 - Afschrijvingskosten berekeken

Plattegrond H3A






                                                                              docent
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Plattegrond H3A






                                                                              docent

Slide 1 - Tekstslide

Plattegrond H3B

Slide 2 - Tekstslide

Balans en resultaat
Les 5 - Afschrijvingskosten berekenen

Slide 3 - Tekstslide

Wat kan niet?

A.   Technische levensduur = economische levensduur

B.   Technische levensduur > economische levensduur

C.   Technische levensduur < economische levensduur

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat doen we deze les?
  • Welkom

  • Check afschrijvingskosten berekenen
  • Instructie > verschil economische en technische levensduur

  • Aan de slag!

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk 
checken

Slide 8 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Afschrijvingen?

Slide 10 - Tekstslide

Restaurant Het Gulden Bord koopt een nieuwe keuken. Kosten: € 18.000.
De keuken wordt afgeschreven over een periode van 12 jaar.
De restwaarde van de keuken wordt dan geschat op 12,5% van de aanschafprijs.
⇒ Bereken de jaarlijkse afschrijving van de keuken. Afronden op hele euro’s.

Slide 11 - Open vraag

Afschrijving berekenen
Restaurant Het Gulden Bord koopt een nieuwe keuken. Kosten: € 18.000.
De keuken wordt afgeschreven over een periode van 12 jaar.
De restwaarde van de keuken wordt dan geschat op 12,5% van de aanschafprijs.
⇒ Bereken de jaarlijkse afschrijving van de keuken. Afronden op hele euro’s.

Antwoord     Restwaarde = € 18.000 : 100 x 12,5 = € 2.250
                        Afschrijving per jaar = (18.000 - 2.250) : 12 = € 1.313  

Slide 12 - Tekstslide

Alex begint een eigen bedrijfje en gaat websites bouwen voor klanten.
Daarvoor koopt hij dure computerapparatuur. Deze schrijft hij de af in
3 jaar. Elke maand komt dat neer op € 200. Alex rekent erop dat de apparatuur over 3 jaar nog een restwaarde heeft van € 800.
⇒ Wat was de aanschafprijs van de computerapparatuur?

Slide 13 - Open vraag

Afschrijving berekenen
Alex begint een eigen bedrijfje. Hij gaat websites bouwen voor klanten.
Daarvoor koopt hij dure computerapparatuur. Hij schrijft de apparatuur af in 
3 jaar. Elke maand komt dat neer op € 200.
Alex rekent erop dat de apparatuur over 3 jaar nog een restwaarde heeft van € 800.
⇒ Wat was de aanschafprijs van de computerapparatuur?

Antwoord     3 x 12 x 200 + 800 = € 8.000

Slide 14 - Tekstslide

Een transportbedrijf koopt een nieuwe vrachtauto voor
€ 75.000.De vrachtauto wordt in 8 jaar afgeschreven.
De jaarlijkse afschrijving bedraagt € 7.850.
⇒ Bereken de inruilwaarde van de vrachtwagen na 8 jaar.

Slide 15 - Open vraag

Afschrijving berekenen
Een transportbedrijf koopt een nieuwe vrachtauto voor € 75.000.
De vrachtauto wordt in 8 jaar afgeschreven. De jaarlijkse afschrijving bedraagt € 7.850.

⇒ Bereken de inruilwaarde van de vrachtwagen na 8 jaar.
Antwoord            € 75.000 - (8 x € 7.850) = € 12.200




Slide 16 - Tekstslide

Een transportbedrijf koopt een nieuwe vrachtauto voor
€ 75.000.De vrachtauto wordt in 8 jaar afgeschreven.
De jaarlijkse afschrijving bedraagt € 7.850
⇒ Hoeveel is de vrachtwagen nog waard na 3 jaar?

Slide 17 - Open vraag

Afschrijving berekenen
Een transportbedrijf koopt een nieuwe vrachtauto voor € 75.000.
De vrachtauto wordt in 8 jaar afgeschreven. De jaarlijkse afschrijving bedraagt € 7.850.

⇒ Hoeveel is de vrachtwagen nog waard na 3 jaar?
Antwoord      € 75.000 - (3 x € 7.850) = €  51.450




Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil tussen economische en technische levensduur uitleggen.

  • Je kunt het afschrijvingspercentage berekenen. 

Slide 23 - Tekstslide

Economische levensduur
vs. 
Technische levensduur

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag!
WAT?               Maak  opdracht Tweedehands fietsen (p.156) 
THEORIE?      Pagina 149
HOE?               Op papier, in je schrift
MET WIE?      Met z'n 2-en       
GELUID?        Fluistertoon
KLAAR?          Maak opdracht Het lange mes (p.157)
                           Kijk je antwoorden kritisch na!
timer
7:00

Slide 26 - Tekstslide