GL chapitre 6 - Tous champions 2 - 3ème cours

1 / 19
volgende
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Objectifs
Aan het einde van de les 

  • kun je een eenvoudig gesprekje voeren over je sport
  • heb je opgefrist hoe je woorden in het Frans moet spellen (het alfabet en de accenten)

Slide 2 - Tekstslide

Weektaak Tous champions 2
(Zie planning Grandes Lignes; einddatum 13 juni)
Réviser (= herhalen):
  • vocabulaire A+B
  • grammaire C (le verbe faire)
Apprendre (= leren):
  • vocabulaire E,F
  • phrases clés D
  • l'alphabet + les accents 
Faire (= maken)
  • Bron D 16,17,18
  • Bron E 19,20 + slim stampen E
  • Bron F 21,22,24,25,26 + slim stampen F

Slide 3 - Tekstslide

Bron D - Phrases-clés

Slide 4 - Tekstslide

Tu fais du sport?
 
• Oui, je fais de la danse.
• Oui, je fais du tennis.
• Oui, je fais de l’athlétisme.
• Non, je ne fais pas de sport.


Na ‘pas’: un/une/des/du = de

Slide 5 - Tekstslide

Tu fais souvent du tennis?

• Oui, je fais du tennis trois fois par semaine (le lundi, le jeudi et le vendredi) et je fais du ski deux fois par semaine.
• Non, pas souvent.

Slide 6 - Tekstslide

Tu as un match ce week-end?

• Oui, j’ai un match de tennis samedi / dimanche.
• Non, je n’ai pas de match ce week-end.

Slide 7 - Tekstslide

aimer      Tu aimes ausssi faire du foot?
                 Tu aimes le foot?

détester – adorer - préférer


• Non, je naime pas le foot.
• Non, je déteste le foot.
• Non, je préfère le foot.
• Je naime pas faire du foot, mais j’aime regarder le foot.
• Oui, j’adore le foot.


Slide 8 - Tekstslide

Welke 6 letters klinken anders dan in het Nederlandse alfabet?

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Video

Welke 6 letters klinken anders dan in het Nederlandse alfabet?

Slide 11 - Woordweb

Les accents
é
è
ê
ç
e accent aigue
e accent grave
e accent circonflexe
c cédille

Slide 12 - Tekstslide

caractères spéciaux
.    punt
@ apenstaartje
-    streepje
_   laag streepje
point
arobase
trait d'union
tiret bas

Slide 13 - Tekstslide

Bron F  
Bestudeer vocabulaire F

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Au travail
Bron F  
  • exercice 21
  • exercice 22
  • exercice 24
  • exercice 25
  • exercice 26

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Au travail
(Zie planning Grandes Lignes)
Réviser (= herhalen):
  • vocabulaire A+B
  • grammaire C (le verbe faire)
Apprendre (= leren):
  • vocabulaire E,F
  • phrases clés D
  • l'alphabet + les accents 
Faire (= maken)
  • Bron D 16,17,18
  • Bron E 19,20 + slim stampen E
  • Bron F 21,22,24,25,26 + slim stampen F

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video