7.5 Een populatie vol allelen

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
7.5 Een populatie vol allelen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
7.5 Een populatie vol allelen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- 7.5 deel 2: Stabiele populaties en Hardy-Weinberg evenwicht
- Oefenen Hardy-Weinberg opgaven op niveau

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 7.5
- Je leert hoe de frequentie van een allel en een genotype in een populatie kunnen veranderen
- Je kunt rekenen met de allel- en genotypefrequenties in een populatie
- Je weet wat een Hardy Weinberg evenwicht is

Slide 3 - Tekstslide

Populatie genetica
Genetische variatie in een populatie is te kwantificeren door te kijken naar
Allelfrequentie: hoe veel komt een bepaald allel voor?
Genotypefrequentie: hoe vaak komt een bepaald genotype voor?

Slide 4 - Tekstslide

Stabiele populaties
Geen natuurlijke selectie
Geen seksuele selectie
Geen migratie
Grote populatie (dus geen genetic drift)
Geen mutaties

Dan: Hardy-Weinberg evenwicht

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Gebruik wet Hardy-Weinberg
  • Berekenen allelfrequenties vanuit genotype frequenties en andersom
  • Aantonen of een populatie voldoet aan de wet of niet door te kijken of de allelfrequentie verandert per generatie

Slide 7 - Tekstslide

Hardy Weinberg formule
Ik noem de allelfrequentie van het 
dominantie allel p.
Ik noem de allelfrequentie van het
recessieve allel q.
Dan is p + q = 1.

Slide 8 - Tekstslide

Hardy Weinberg formule
Stel een nieuw individu wordt geboren
in een populatie waarin geldt
p + q = 1.
Wat is dan de kans dat dit individu
genotype AA heeft? En Aa? En aa?


Slide 9 - Tekstslide

Hardy Weinberg formule
Een individu in een populatie heeft  
kans p op A en kans q op a.
De kans op AA is dan p*p = p2
De kans op Aa (plus aA) is dan 2*p*q
De kans op aa is dan q*q = q2
Én       p2 + 2pq + q2 = 1



Slide 10 - Tekstslide

Hardy Weinberg formule
genotypefrequentie AA is p2
genotypefrequentie Aa is 2pq
genotypefrequentie aa is q2



Slide 11 - Tekstslide

Hardy Weinberg evenwicht
Als er in een populatie géén sprake is van geneflow, genetic drift, natuurlijke- of seksuele selectie of mutaties dan blijven de allelfrequentie en genotypefrequenties over de generaties hetzelfde.

Dan mag je ook uitgaan van p + q = 1 en p2 + 2pq + q2 = 1





Slide 12 - Tekstslide

Waar staat q voor in de formule p+q=1?

Slide 13 - Open vraag

q =0,2, bereken p

Slide 14 - Open vraag

q = 0,2. Wat is de genotype frequentie van de homozygoot recessieve (aa)?

Slide 15 - Open vraag

q = 0,2. Wat is de frequentie heterozygoten (Aa)?

Slide 16 - Open vraag

36% van de populatie is homozygoot recessief (aa) voor vaste oorlellen. Wat is de frequentie van het recessieve allel?

Slide 17 - Open vraag

68% van de allelen is dominant. Hoeveel procent van de allelen is recessief?

Slide 18 - Open vraag

68% van de allelen is dominant. Bereken q

Slide 19 - Open vraag

Opdracht 1
Bij schapen komt een witte vacht tot stand onder invloed van het dominante gen H en een zwarte vacht door het recessieve gen h. Uit een kudde schapen in Idaho werd een steekproef van 900 schapen genomen. Van deze schapen hadden er 891 een witte vacht en 9 een zwarte vacht. Op deze populatie is de regel van Hardy Weinberg van toepassing.

Bereken de frequentie van allel H in deze populatie.


Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 1 uitwerking
H = wit allel, h = zwart allel
HH = wit fenotype, Hh = is wit fenotype, hh = is zwart fenotype

genotypefrequentie hh = 9 / 900 = 0,01
q2 = 0,01 
q = 0,1 = allelfrequentie h
Omdat p + q = 1
p= 0,9 = allelfrequentie H


Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 2
In een populatie worden 50 katten geteld, 2 hebben witte haren, 48 hebben zwarte haren. Het allel voor witte haren is recessief.
(1) Bereken de allelfrequentie van A en voor a
(2) Welk deel van de zwartharige katten is heterozygoot?

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 2
Beschrijf wat je weet in p, q, p2, 2pq, p2
In dit geval weet je van 2 van de 50 katten het genotype: aa.
Dus: genotype frequentie aa = 2/50 = 0,04


Slide 23 - Tekstslide

(1) Bereken de allelfrequentie van A en voor a
genotypefrequentie van aa = 4% of 0,04
Dus q2 is 0,04
Dus q = 0,2 (dit is de allelfrequentie van a)
Als q = 0,2 en p + q = 1 
dan is p = 0,8 (dit is de allelfrequentie van A)

(1) Antwoord: Allelfrequentie A = 0,8 en a = 0,2

Slide 24 - Tekstslide

(2) Welk deel van de zwartharige katten is heterozygoot?
Zwartharige katten zijn AA of Aa.
Genotypefrequentie van AA is 0,8 * 0,8 = 0,64
Genotypefrequentie van Aa is 2 * 0,8 * 0,2 = 0,32
Totaal 0,96 waarvan 0,32 heterozygoot.

0,32 / 0,96 * 100% = 33% van de zwartharige katten is heterozygoot

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken Hardy-Weinberg oefenen op niveau: 
Start met niveau 1 en werk op eigen tempo naar niveau 7.

Hoe ver kom jij?

Nog erg lastig? Kijk extra uitleg film aan het einde van deze LessonUp

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video