4. Wat is de hoofgedachte (ond. + wat er over gezegd wordt samen)
Gevaren in huis
Dat ouders er iets aan kunnen doen en dat dat ongelukken voorkomt.
Gevaren in huis; ouders kunnen hier wat aan doen en dat voorkomt ongelukken.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Oefening
1. Lees de tekst -->
2. Wat is het onderwerp?
3. Wat wordt er over het ond. gezegd?
4. Wat is de hoofgedachte (ond. + wat er over gezegd wordt samen)
Gevaren in huis
Dat ouders er iets aan kunnen doen en dat dat ongelukken voorkomt.
Gevaren in huis; ouders kunnen hier wat aan doen en dat voorkomt ongelukken.
Slide 1 - Tekstslide
Lesprogramma 19/1
Nabespreken deeltoets H3
Oefenen met theorie: pen/papier bij de hand
Tijd over? Quizlet live
Slide 2 - Tekstslide
Omdat herhaling de kracht van de boodschap is...
theorie over de inleiding, kern, slot, tussenkopje, deelonderwerp, onderwerp en hoofdgedachte
Let op: er komen zeker vragen hieruit op de toets!
Slide 3 - Tekstslide
Wat doe je als je precies leest?
A
Je bekijkt de tekst en leest de eerste alinea.
B
Je leest de tekst goed van de eerste zin t/m de laatste zin.
C
Je leest vooral de eerste en laatste zinnen van alle alinea’s.
D
Je zoekt bepaalde woorden op in de tekst.
Slide 4 - Quizvraag
Wat doe je als je zoekend leest?
A
Je bekijkt de tekst en leest de eerste alinea
B
Je leest de tekst goed van de eerste t/m de laatste zin
C
Je leest vooral de eerste en laatste zinnen van alle alinea’s
D
Je zoekt bepaalde woorden op in de tekst.
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?
A
Het onderwerp geeft in een zin aan waar de tekst over gaat. De hoofdgedachte geeft in een paar woorden aan wat in de tekst over het
onderwerp gezegd wordt
B
Het onderwerp geeft in een paar woorden aan waar de tekst over gaat. De hoofdgedachte is een volledige zin die samenvat wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.
C
Het onderwerp geeft aan waar de tekst over gaat. De hoofdgedachte is een
vraag die de schrijver zichzelf gesteld heeft bij het schrijven van de tekst.
D
Het onderwerp geeft in een paar woorden aan waar de tekst over gaat. De hoofdgedachte is een paar zinnen die samenvatten wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.
Slide 6 - Quizvraag
Het middenstuk bestaat uit meerdere alinea's.
Een kernzin bevat de belangrijkste mededeling van de alinea.
Vaak de eerste of de tweede zin. Soms als laatsteachteraan.
De rest van de alinea bestaat dan uit voorbeelden of toelichting.
Je kunt uit de kernzin het deelonderwerp van de alinea halen.
Leesmanier: globaal lezen
Kernzinnen
Slide 7 - Tekstslide
Onderwerp: in één/groepje woorden waar de tekst over gaat. Staat in de inleiding. Oriënterend lezen
Kernzin: belangrijkste zin van een alinea (1e, 2e, of laatste zin). Deze alinea's staan in het middenstuk. Globaal lezen
Hoofdgedachte: één zin die het belangrijkste samenvat waar het onderwerp over gaat. Staat in de inleiding of het slot. Soms in de titel. Precies lezen
Benoem het onderwerp en de hoofdgedachte
Het onderwerp is: de eerste vrijdagavondshow van Najib Amhali
De hoofdgedachte: Najib Amhali wilde als kind al meedoen aan een grote TV-show.
Slide 8 - Tekstslide
Wat is NIET waar? Een alinea....
A
..begint altijd op een nieuwe regel.
B
....springt soms bij de eerste regel een beetje in.
C
......gaat over een deel van het onderwerp.
D
.....heeft altijd een tussenkopje.
Slide 9 - Quizvraag
Hoe noem je het eerste deel van een tekst?
A
Kern
B
Middenstuk
C
Slot
D
Inleiding
Slide 10 - Quizvraag
Hoe introduceer je het onderwerp in de inleiding? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
met een anekdote
B
met een voorbeeld
C
met veel informatie
D
met een bijzondere situatie
Slide 11 - Quizvraag
Hoe is de opbouw van een tekst?
A
Inleiding en kern
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Kern en slot
D
Inleiding en slot
Slide 12 - Quizvraag
Wat zijn 'kernzinnen' in een tekst?
A
De eerste of laatste zin van de alinea's
B
De inleiding en het slot van een tekst
C
De tussenkopjes in een tekst
D
De titel van een tekst
Slide 13 - Quizvraag
Waar zoek je in een tekst de hoofdgedachte? (meerdere antwoorden mogelijk)