OEFEN S.O. 5.1 t/m 5.4

Oefen S.O. Pluriforme samenleving
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefen S.O. Pluriforme samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Waarden zijn:
A
alles wat mensen belangrijk vinden in het leven.
B
de gedragsregels die belangrijk zijn in Nederland.
C
regels over hoe je je moeten gedragen.
D
belangen die alle Nederlanders delen.

Slide 2 - Quizvraag

Normen zijn:
A
alles wat mensen belangrijk vinden in het leven.
B
besluiten die de overheid neemt.
C
regels over hoe je je moet gedragen.

Slide 3 - Quizvraag

Vriendschap is een voorbeeld van een norm.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Bewoners houden acties om hun buurt autovrij te houden. Hiermee komen zij op voor hun
A
Waarden
B
Normen

Slide 5 - Quizvraag

Cultuur bestaat uit die dingen die we
A
individueel bedenken
B
doen en maken
C
ontwikkelen en schilderen
D
samen bedenken

Slide 6 - Quizvraag

Cultuur blijft altijd hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Noem twee voorbeelden van de Nederlandse dominante cultuur.

Slide 8 - Open vraag

Wat bedoelen we met de dominante cultuur?
A
De cultuur van de oudere generatie.
B
De subculturen die naast elkaar leven.
C
De cultuur van de meeste mensen in een land.
D
De cultuur van jongeren.

Slide 9 - Quizvraag

Met subcultuur bedoelen we cultuur die:
A
van een kleine groep mensen binnen de samenleving is.
B
hoort bij de grootste groep in de samenleving.
C
alleen populair is bij jongeren.
D
afgeleid is van de dominante cultuur.

Slide 10 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist?
In ons land:

A
kennen we geen dominante cultuur.
B
is de Nederlandse cultuur dominant.
C
zijn er meer dominante culturen dan subculturen.
D
zijn er meerdere dominante culturen.

Slide 11 - Quizvraag

Waarom heb je in de stad meer individuele vrijheid dan op het platteland?

Slide 12 - Open vraag

Je bent een ... als jijzelf en allebei je ouders in Nederland zijn geboren.

Slide 13 - Open vraag

Koning Willem Alexander zijn vader is geboren in Duitsland. Hij is iemand met een...
A
Nederlandse achtergrond
B
Migratie achtergrond

Slide 14 - Quizvraag

Tot welke twee subculturen behoor jij?

Slide 15 - Open vraag

Met pluriforme samenleving wordt een samenleving bedoeld waarin mensen:
A
met verschillende culturen en leefstijlen samen wonen.
B
toegelaten worden als politieke vluchtelingen.
C
geen conflicten hebben, ondanks hun verschillende achtergronden.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is socialisatie?

Slide 17 - Open vraag

Wat is geen socialiserende institutie?
A
Media
B
Overheid
C
Ouders
D
Telefoon

Slide 18 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat internalisatie betekent.

Slide 19 - Open vraag

Welke drie factoren beïnvloeden jouw persoonlijke identiteit?

Slide 20 - Open vraag

Welk gevoel kan er ontstaan als een groep mensen een wij-gevoel hebben?

Slide 21 - Open vraag

Welke drie factoren zorgen voor groepsidentiteit?

Slide 22 - Open vraag

Culturele diversiteit is...

Slide 23 - Open vraag

Wat staat in Artikel 1 van de grondwet?

Slide 24 - Open vraag

Voor 1950 woonden er veel mensen met een migratie achtergrond in Nederland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Noem drie groepen die na 1950 naar Nederland zijn verhuisd.

Slide 26 - Open vraag

Noem drie kenmerken van de pluriforme samenleving.

Slide 27 - Open vraag

Wat betekent het woord: tolerantie

Slide 28 - Open vraag

Als Stef naar Ierland verhuist voor zijn vriendin,dan is hij voor ons een...
A
Immigrant
B
Emigrant

Slide 29 - Quizvraag

Als Liam vanuit Portugal naar Nederland komt om hier te wonen, dan is hij voor ons een...
A
Immigrant
B
Emigrant

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een kolonie?

Slide 31 - Open vraag

Wat betekent een 'onafhankelijk' land?

Slide 32 - Open vraag

Waarom gingen mensen uit Nederland-Indië verhuizen naar Nederland?

Slide 33 - Open vraag

Suriname werd onafhankelijk in...
A
1949
B
1969
C
1975
D
1988

Slide 34 - Quizvraag

In 1980 greep iemand de macht in Suriname. Wie was die man?

Slide 35 - Open vraag

Uit hoeveel eilanden bestaan de Nederlandse Antillen?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 36 - Quizvraag

De abc eilanden bestaan uit...

Slide 37 - Open vraag

Nederland
Suriname
Antillen
Indonesië

Slide 38 - Sleepvraag

Een arbeidsmigrant is...

Slide 39 - Open vraag

Veel Turken en Marokkanen kwamen in de jaren 60/70 naar Nederland, omdat...
A
Ze hun familie misten.
B
Voor werk.
C
Omdat ze waren gevlucht.
D
Omdat dit een kolonie van Nederland was.

Slide 40 - Quizvraag

Een expat is...

Slide 41 - Open vraag

Een expat is vaak...
A
Praktisch opgeleid
B
Hoog opgeleid

Slide 42 - Quizvraag

Iemand die in Nederland vaak zwart werkt en geen belasting betaald.
A
Vluchteling
B
Asielzoeker
C
Illegaal

Slide 43 - Quizvraag

Iemand die niet meer in zijn eigen land kan wonen, vanwege oorlog.
A
Vluchteling
B
Asielzoeker
C
Illegaal

Slide 44 - Quizvraag

Iemand die aan Nederland vraagt of hij langer in Nederland mag blijven.
A
Vluchteling
B
Asielzoeker
C
Illegaal

Slide 45 - Quizvraag

Noem twee landen waar vluchtelingen tegenwoordig vandaan komen.

Slide 46 - Open vraag

Einde oefen S.O. 

Slide 47 - Tekstslide