Beantwoord de volgende vragen en schrijf deze in je schrift.
Wat zijn vaste activa en geef een voorbeeld?
Wat zijn vlottende activa en geef een voorbeeld?
Wat zijn Liquide middelen en geef een voorbeeld?
Wat zijn debiteuren?
Wat zijn crediteuren?
Wat is het eigen vermogen?
Wat is vreemd vermogen lang en kort en geef van beide een voorbeeld?