De winter van 1944 tot 1945 wordt ook wel de Hongerwinter genoemd.
Delen van Nederland waren bevrijd, waardoor er geen steenkolen meer aangevoerd werden. Transport in Nederland werd stilgelegd door Engeland.
Vooral de steden in het westen van Nederland hadden niets. Er was geen brandstof en geen voedsel meer. Gezinnen moesten leven van een heel klein beetje waterige soep per dag en alles wat eetbaar was werd gebruikt. Daarnaast was het ook nog eens een hele strenge, lange winter. Alles wat kon branden werd gebruikt in de kacheltjes die ze hadden. Alles voor een beetje warmte.
In deze moeizame periode kwamen minstens twintigduizend mensen om het leven door honger en kou.