Klas 1 week 41 les 1 lidwoorden

Bonjour!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je kent het lidwoord in het Frans
En we gaan een beetje lezen

Slide 2 - Tekstslide

Het lidwoord

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lidwoorden
In het Nederlands hebben we 2 soorten lidwoorden:

Bepaalde lidwoorden: de en het
Onbepaald lidwoord: een

Slide 5 - Tekstslide

De lidwoorden de en het

Voorbeeld:
de hond
het meisje

Slide 6 - Tekstslide

In het Frans
Mannelijke zelfstandig naamwoorden (m) - le
le garçon - de jongen
Vrouwelijk zelfstandig naamwoorden (v) - la
la fille - het meisje
Zelfstandig naamwoorden met een klinker - l' 
l' ami - de vriend

Slide 7 - Tekstslide

Welk lidwoord? (in je schriftje)

  1. le/la/l' ..... garçon
  2. le/la/l' ..... fille
  3. le/la/l' ..... collège
  4. le/la/l' ..... quartier
  5. le/la/l' ..... école
  6. le/la/l' ..... France
  7. le/la/l' ..... prénom
8. le/la/l'  ..... garçon
9. le/la/l'  ..... fille
10. le/la/l'  ..... collège
11. le/la/l'  ..... quartier
12. le/la/l'  ..... ville
13. le/la/l'  ..... appartement
14. le/la/l'  ..... maison

Slide 8 - Tekstslide

... camping (m) est cool
Wat is het juiste antwoord?
A
la camping
B
le camping
C
l'camping
D
les campings

Slide 9 - Quizvraag

C'est ..... livre (m) de Jules
Wat is het juiste antwoord?
A
le livre
B
la livre
C
l'livre
D
les livres

Slide 10 - Quizvraag

Anna est ... copine (v) de Sarah
Wat is het juiste antwoord?
A
la copine
B
le copine
C
l'copine
D
les copines

Slide 11 - Quizvraag

C'est ... école (v) de Luc
Wat is het juiste antwoord?
A
le école
B
la école
C
les écoles
D
l'école

Slide 12 - Quizvraag

... fille (v) s'appelle Maria
Wat is het juiste antwoord?
A
le fille
B
la fille
C
l'fille
D
les filles

Slide 13 - Quizvraag

Zet in het meervoud
Voorbeeld:
de hond              de honden
het meisje            de meisjes

Slide 14 - Tekstslide

En français:
le chien - les chiens
le garçon - les garçons
la fille - les filles
l' école - les écoles
l' ami - les amis
la famille - les familles

Slide 15 - Tekstslide

Zet in het meervoud:
le copain

Slide 16 - Open vraag

Zet in het meervoud:
la semaine

Slide 17 - Open vraag

Zet in het meervoud:
l'oncle

Slide 18 - Open vraag

Zet in het meervoud:
la plage

Slide 19 - Open vraag

Zet in het meervoud:
le chien

Slide 20 - Open vraag

Het lidwoord een

Voorbeeld:
een jongen
een konijn

Slide 21 - Tekstslide

In het Frans
Mannelijke zelfstandig naamwoorden (m) - un
un garçon - een jongen

Vrouwelijk zelfstandig naamwoorden (v) - la
ene fille - een meisje

Slide 22 - Tekstslide

Marc est ... garçon (m)
Wat is het juiste antwoord?
A
un garçon
B
une garçon

Slide 23 - Quizvraag

Sophie est ... copine (v) de Manon
(Kies uit UN en UNE)

Slide 24 - Open vraag

Le chien s'appelle Max.
C'est ... chien génial!
Wat is het juiste antwoord?
A
une chien
B
un chien
C
les chiens
D
l'chien

Slide 25 - Quizvraag

Le chat de Luc s'appelle Lola.
C'est ... chat adorable!
Wat is het juiste antwoord?

Slide 26 - Open vraag

J'aime la plage. C'est ... plage géniale!
Wat is het juiste antwoord?
A
les plages
B
une plage
C
la plage
D
un plage

Slide 27 - Quizvraag

Dans ton livre


Page 44
Exercice 16g 
Exercice 16h

Slide 28 - Tekstslide

Lire!

Slide 29 - Tekstslide

Dans ton livre


Page 41 LIRE EXTRA
Faire: Exercice *, ** & ***

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide