Schrijf drie signaalwoorden naar keuze op die horen bij de imperfecto.
1 / 31
volgende
Slide 1: Open vraag
spaansHBOStudiejaar 1
In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Schrijf drie signaalwoorden naar keuze op die horen bij de imperfecto.
Slide 1 - Open vraag
Vervoeg in de imperfecto: escribir (vosotros)
Slide 2 - Open vraag
Vervoeg in de imperfecto: hablar (nosotros)
Slide 3 - Open vraag
Vervoeg in de imperfecto: tener (yo)
Slide 4 - Open vraag
Ir - tú - imperfecto
Slide 5 - Open vraag
Welk ww is NIET in de imperfecto vervoegd?
A
pensaban
B
bebías
C
comieron
D
vivíamos
Slide 6 - Quizvraag
Het signaalwoord "antes" hoort bij de .....
A
Presente
B
Pretérito perfecto
C
Pretérito indefinido
D
Pretérito imperfecto
Slide 7 - Quizvraag
Welk signaalwoord duidt NIET op een imperfecto?
A
siempre
B
en abril
C
normalmente
D
todos los días
Slide 8 - Quizvraag
¿Indefinido o imperfecto? Hace 3 años mi abuelo (ganar).........la lotería.
A
ganaba
B
ganabas
C
ganó
D
ganaste
Slide 9 - Quizvraag
Y tú ¿cómo eras?
En esta foto estoy en Málaga y tenía 22 años. Tenía el pelo corto, moreno y ondulado. Muchas veces llevaba vaqueros azules y una camiseta negra. En ese tiempo me gustaba mucho ir a Málaga para estudiar español. A mis 22 años era abierta pero también un poco insegura. Me gustaba salir por la noche y bailar toda la noche. Escuchaba música pop-rock y música disco. Salíamos por la noche hasta la madrugada y después de las clases íbamos a la playa para dormir la siesta. ¡Qué vida :) !
Slide 10 - Tekstslide
Zo zag ik eruit toen ik.....oud was.
Je hebt een foto van jezelf naar de les meegenomen. Vertel aan je medestudent hoe je eruit zag toen je ....oud was.
Volgorde van je verhaal:
- Leeftijd
- Plaats/locatie: Waar was je toen op de foto?
- Uiterlijk beschrijven
- Karaktereigenschappen beschrijven
- Voeg extra informatie toe van toen
Opdracht: Oefenen met de Imperfecto
Slide 11 - Tekstslide
¿Cómo era Holanda hace 10 años?
Denk aan: Het weer, de mensen, de kinderen, de huizen, het verkeer etc..
timer
5:00
Ejemplo: En Holanda hacía mucho frío en invierno
Slide 12 - Tekstslide
La vida antes y después del
Maak zinnen zoals in het voorbeeld
Antes Hoy
Antes la gente iba mucho a los restaurantes, ahora no es posible.
timer
5:00
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht: Cuando eras pequeño y ahora...Vertel aan je medestudent over je kindertijd en hoe anders het nu is. Gebruik de imperfecto + presente (tt)
¿Cuál era tu comida favorita?
¿Cómo era tu colegio?
¿Quién era tu mejor amigo?
¿Qué deportes practicabas?
¿Qué hacías por las tardes ?
¿Tenías mascota?
¿Qué música escuchabas?
Probeer volledige zinnen te maken: Ejemplo:
Mi comida favorita era la pasta y ahora mi comida favorita es la comida china
Slide 14 - Tekstslide
Schrijf nu de antwoorden van de vorige opdracht op: ¿Cuál era tu comida favorita?
Slide 15 - Open vraag
¿Cómo era tu colegio?
Slide 16 - Open vraag
¿Quien era tu mejor amigo/a?
Slide 17 - Open vraag
¿Tenías mascota?
Slide 18 - Open vraag
¿Qué deportes practicabas?
Slide 19 - Open vraag
¿Qué música escuchabas?
Slide 20 - Open vraag
Voor als je het niet meer weet...
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
El imperfecto
De imperfecto wordt gebruikt om (achtergrond) situaties en gewoontes uit het verleden te beschrijven.
Achtergrond situaties
uiterlijk beschrijven
karaktereigenschap
leeftijd
Slide 23 - Tekstslide
¿Wanneer gebruik je de imperfecto?
1. Een beschrijving van een situatie in het verleden, waarbij het begin en einde van de gebeurtenis er niet toe doen. Bijvoorbeeld: Era una chica alta. - Het was een lang meisje.
2. Bij handelingen in het verleden die niet op zichzelf staan, maar op de achtergrond aanwezig zijn. Bijvoorbeeld: El otro día estaba en casa y me llamó Juan. - Laatst was ik thuis en Juan belde.
3. Je gebruikt de imperfecto om gewoontes aan te geven. Bijvoorbeeld: Siempre lavaba el coche a las 8 de la mañana. - Hij waste de auto altijd om 8 uur 's ochtends.
Ga naar pag. 119 van het TB voor meer voorbeelden
Slide 24 - Tekstslide
signaalwoorden imperfecto
Voorbeelden van signaalwoorden imperfecto:
antes = vroeger
cada día/semana/mes/año = elke dag/week/maand/jaar
todos los días = elke dag
siempre = altijd
normalmente = normaal gesproken
en los años '80 = in de jaren '80
cuando tenía... años = toen ik ... jaar oud was
cuando era pequeño/a = toen ik klein was
Slide 25 - Tekstslide
la rodilla
la mano
los pies
el dedo
el pecho
el brazo
la cabeza
la espalda
la pierna
el cuello
la barriga
Slide 26 - Sleepvraag
Slide 27 - Tekstslide
Bij de dokter - Una consulta con el médico.
Situaciones:
Probeer de volgende situatie in het Spaans aan je dokter te vertellen. Je mag met z'n allen brainstormen:
Dokter, ik voel mij niet zo goed. Ik heb keelpijn en moet een beetje hoesten. Gisteren ben ik naar een concert geweest en ik heb te veel gezongen en gedronken. Ik heb iets nodig tegen de pijn. Wat kunt u mij geven?
mogelijk antwoord
Doctor, no me siento muy bien. Me duele la garganta/Tengo dolor de garganta y un poco de tos. Ayer fui a un concierto y canté y bebí demasiado. Necesito algo para el dolor. ¿Qué me puede dar/ qué me recomienda?
Slide 28 - Tekstslide
Aan de telefoon met de praktijkassistente
Goedemorgen, Ik wil graag een afspraak maken met de dokter. Sinds vorige week heb ik heel veel pijn aan mijn knieën. Volgens mij heb ik te veel gesport. Ik heb al paracetamol ingenomen maar de pijn gaat niet weg.
mogelijk antwoord
Buenos días, me gustaría hacer una cita con el médico. Desde la semana pasada tengo mucho dolor en las rodillas. Creo que he hecho demasiado deporte. Ya he tomado paracetamol pero el dolor no desaparece/se va.
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Deberes
- Bestuderen Unidad 1 + 2
- Zorgen dat alle oefeningen van WB Unidad 1 en 2 af zijn.