Les 4 - oefenexamen leesvaardigheid 2018-2019

Oefenexamen leesvaardigheid 2018-2019

Tekst 1 
"In het ritme van Obama" 

vr. 1 t/m 12
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefenexamen leesvaardigheid 2018-2019

Tekst 1 
"In het ritme van Obama" 

vr. 1 t/m 12

Slide 1 - Tekstslide

De theorieën die tot nu toe zijn behandeld:

-onderwerp
-hoofdgedachte
-schrijversdoelen/ tekstsoorten/ tekstvormen
-verbanden en signaalwoorden
-hoofd- en bijzaken

Slide 2 - Tekstslide

Theorie: feiten en meningen
In een tekst kunnen feiten en meningen voorkomen.
Wat is het verschil tussen een mening en een feit?

Slide 3 - Open vraag

Mening:

- wat iemand ergens van vindt
-je kunt het ermee eens / oneens zijn


vb. Maastricht is een leuke stad.

Let op beoordelingswoorden:
goed, fout, mooi, lelijk etc. & 
op woorden zoals ik vind/ ik denk
Feit:

-een zakelijke uitspraak over de werkelijkheid
-je kunt nagaan of de informatie waar is


vb. Maastricht had in 2015 ruim 120.000 inwoners.

Slide 4 - Tekstslide

Tip:
Op het examen wordt gevraagd naar de feiten en meningen in de tekst. Bijvoorbeeld of een tekst alleen uit feiten bestaat of dat er ook meningen in staan. Om zo'n vraag te beantwoorden kijk je goed naar de uitspraken in de tekst. 

Stellen die alleen maar vast hoe het is (feit), of
geven ze ook aan wat iemand ervan vindt (mening)?

Slide 5 - Tekstslide

1. Welk woord vat alinea 3 het best samen?
A
hoop
B
theatermaker
C
verbeeldingskracht

Slide 6 - Quizvraag

Tip: 
Deze vraag gaat over het onderwerp van de tekst.

1. Er wordt verwezen naar alinea 3 > lees de alinea goed door.

2. Stel jezelf de vraag:
- waar gaat deze alinea over?


Alinea 3

Theatermaker Fretz... viel vooral voor zijn verbeeldingskracht. 
"Obama vertelt, bijna als een theatermaker, een echt verhaal." 

Slide 7 - Tekstslide

2. In alinea 3 staan deze zinnen:
Zin 1: "Obama vertelt, bijna als een theatermaker, een echt verhaal." Zin 2: "Hij neemt het publiek mee in zijn verbeelding en wil mensen met woorden activeren."
Wat is de relatie tussen zin 1 en zin 2?
A
In zin 1 staat een oorzaak, waarvan in zin 2 het gevolg staat.
B
In zin 1 staat een standpunt dat in zin 2 wordt toegelicht.
C
In zin 1 staat een verschijnsel, met in zin 2 de verklaring ervoor.

Slide 8 - Quizvraag

Tips: 
Deze vraag gaat over verbanden/ tekstrelaties

1. Ga de begrippen na in de antwoorden 

2. Standpunt > staat er een beoordelingswoord in de alinea?




"Obama vertelt, bijna als een theatermaker, een echt verhaal. Hij neemt het publiek mee in zijn verbeelding en wil mensen met woorden activeren.

Slide 9 - Tekstslide

vraag 3.

In alinea 4 staat: "Om dat te bereiken".
Wat wil Obama bereiken?

A
dat mensen een echt verhaal horen
B
dat mensen hoop krijgen
C
dat mensen worden geactiveerd

Slide 10 - Quizvraag

Tip: verbanden en signaalwoorden

Om ... te > signaalwoord 
verband > doel  -  middel (doel leven verbeteren  - middel > inspiratie tot activatie)
Hij neemt het publiek mee in zijn verbeelding en wil mensen met woorden activeren. Hij zegt niet: ga maar met een zak popcorn op de bank liggen en ik zorg dat het goed komt. Nee, hij gebruikt hoop als startpunt van waaruit je zelf iets van je leven moet maken."

Slide 11 - Tekstslide

vraag 4 In alinea 4 heeft de auteur het over "sprekerstrucjes". In welke alinea's worden die beschreven?

A
in alinea 4 tot en met 6
B
in alinea 4 tot en met 7
C
in alinea 4 tot en met 8

Slide 12 - Quizvraag

alinea's 4,5,6
alinea 4: Om dat te bereiken, gebruikt Obama natuurlijk bekende sprekerstrucjes. Hij herhaalt veel en gebruikt tegenstellingen.

alinea 5:in zijn presentatie maakt hij bijvoorbeeld veel oogcontact met zijn publiek. Ook laat hij bewust stiltes vallen ...

alinea 6: Het perfect toepassen van retorische trucjes, is dat dan alles? "Nee", zegt Jaap de Jong..... gespecialiseerd in retorica, aan de Universiteit Leiden. Obama heeft namelijk muzikaliteit in zijn voordrachten.


Slide 13 - Tekstslide

vraag 5
In alinea 5 staat: "Piras zwijgt even."
Waarom noemt de auteur dit?

A
om aan te geven dat Piras een voorbeeld geeft van Obama's spreekwijze
B
om duidelijk te maken dat ook Piras denkpauzes nodig heeft
C
om exact verslag te doen van hetgeen Piras zegt en doet

Slide 14 - Quizvraag

Let op > een vraag over de auteur...

alinea 5
In zijn presentatie maakt hij bijvoorbeeld veel oogcontact met zijn publiek. Ook laat hij bewust stiltes vallen ...(Piras zwijgt even). Dan leg je namelijk nadruk op de zin ervoor en daar gaat het publiek dan over nadenken.

Slide 15 - Tekstslide

vraag 6
Wat kan het gevolg zijn van "het ritme" van Obama (alinea 6) voor toehoorders?

A
Ze begrijpen de inhoud van de speech misschien beter.
B
Ze luisteren misschien minder scherp.
C
Ze vergeten de boodschap misschien sneller.

Slide 16 - Quizvraag

alinea 6
Anderen zullen vastlopen. Door dat muzikale ritme kom je in een cadans, waardoor je je kritisch vermogen een klein beetje uitschakelt. Je denkt: ik volg je wel in dat ritme. Op die manier geniet je ook meer van zijn muziek en esthetiek."
Ja, dit leidt volgens hem af van de inhoud.

Slide 17 - Tekstslide

vraag 7
In alinea 9 zegt Willem Post: "Het is een rede waarin je visionair kunt zijn en kunt ontsnappen aan de 'bubble' van Washington. Even ga je boven de partijen staan. Hier kijken de historici later automatisch op terug."
Waar is dit een voorbeeld van? Dit is een voorbeeld van wat deskundigen in de tekst omschrijven als een
A
drieslag
B
herhaling
C
tegenstelling

Slide 18 - Quizvraag

alinea 4
drieslag: een opsomming met drie onderdelen. Dat wekt namelijk de indruk van een compleet geheel.

Slide 19 - Tekstslide

vraag 8
In alinea 1 staat de uitspraak: "Hij spreekt zoals Stevie Wonder zingt." Wie doet deze uitspraak?

A
de auteur
B
Donatello Piras
C
Johan Fretz
D
Willem Post

Slide 20 - Quizvraag

alinea 9: 
"Dit is een van die bepalende momenten in een presidentschap", vertelt Amerikadeskundige Willem Post, die een Obama-lezing houdt in Den Haag. "Het is een rede waarin je visionair kunt zijn en kunt ontsnappen aan de 'bubble' van Washington......
"Het is vaak een plechtige toespraak, meer gedragen dan in de campagne, en dat past ook wel bij hem. Hij is een beetje een Stevie Wonder die spreekt."

Slide 21 - Tekstslide

vraag 9
Wat zijn, naast de retorische trucjes, andere belangrijke factoren die "het geheim van Obama's speeches" (alinea 1) verklaren?

A
Hij heeft muzikaliteit en kiest goede momenten voor mooie woorden.
B
Hij heeft muzikaliteit en verbeeldingskracht.
C
Hij heeft verbeeldingskracht en kiest goede momenten voor mooie woorden.

Slide 22 - Quizvraag

alinea 6: Het perfect toepassen van retorische trucjes, is dat dan alles? "Nee", zegt Jaap de Jong, hoogleraar journalistiek, gespecialiseerd in retorica, aan de Universiteit Leiden. Obama heeft namelijk muzikaliteit in zijn voordrachten.

alinea 3: Theatermaker Fretz, die delen van een speech zelfs gebruikt in zijn eigen voorstelling, viel vooral voor zijn verbeeldingskracht.


Slide 23 - Tekstslide

vraag 10
Waarop is de informatie in deze tekst voornamelijk gebaseerd?

A
op de mening van de auteur
B
op de mening van experts
C
op de mening van de auteur en van experts

Slide 24 - Quizvraag

toelichting:
-  alleen de experts geven hun mening in deze tekst.

Slide 25 - Tekstslide

vraag 11
Hoe kun je deze tekst het best typeren?

A
Het is een analyse van Obama's redevoeringen.
B
Het is een recensie van Obama's redevoeringen.
C
Het is een verslag van reacties op Obama's redevoeringen.

Slide 26 - Quizvraag

Tip: denk na over de begrippen:
 analyse: onderzoek naar hoe iets in elkaar zit
recensie: beoordeling, kritische beschouwing 
verslag: mondelinge of schriftelijke mededeling; beschrijving van een toestand of gebeurtenis

Slide 27 - Tekstslide

vraag 12
Welke van de onderstaande zinnen geeft de hoofdgedachte van de tekst het best weer?

A
Obama kan door zijn talent voor speechen zijn toehoorders inspireren.
B
Obama kan even goed speeches geven als Kennedy, Martin Luther King jr. en Churchill.
C
Obama kan met zijn speeches het publiek zowel verleiden als misleiden.

Slide 28 - Quizvraag

tips hoofdgedachte:
 - Wat is de belangrijkste uitspraak van de schrijver over het onderwerp? (theorie hoofdgedachte)
-Let op, het doel van de tekst moet te herkennen zijn in de hoofdgedachte.
- Welk antwoord is volledig? 

Slide 29 - Tekstslide