Telwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Vandaag - Telwoorden 

- Je weet wat bepaalde en onbepaalde telwoorden zijn en je kunt deze herkennen. 

- Je weet wat bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden zijn en je kunt deze herkennen.

Telwoorden

- Telwoorden geven een hoeveelheid of een volgorde aan. 

We maken daarbij onderscheid tussen telwoorden en rangtelwoorden:

- Telwoorden geven een hoeveelheid aan. 

- Rangtelwoorden geven een volgorde aan.

Telwoord

Geeft een hoeveelheid aan.

Ik heb negen appels en zeven peren.

Ik heb veel appels en weinig peren.

Als je precies weet om welke hoeveelheid het gaat, dan noem je dit een bepaald telwoord. Weet je niet precies om hoeveel het gaat, dan noem je dit een telwoord.

Op 3 maart leren de leerlingen veel nieuwe dingen.

Wat is hier het bepaald telwoord?

1. op
2. 3 maart
3. 3
4. veel

Op 3 maart leren de leerlingen veel nieuwe dingen.

Wat is hier het onbepaald telwoord?

1. 3
2. veel
3. leerlingen
4. nieuwe

Rangtelwoord

Geeft een volgorde/plaats in een rij aan.

Ik ben tweede geworden bij de hardloopwedstrijd.

Ik ben laatste geworden bij de hardloopwedstrijd.

Als je precies weet om welke plaats in de rij het gaat, dan noem je dit een bepaald rangtelwoord. Weet je niet precies om welke plaats in de rij het gaat, dan noem je dit een onbepaald rangtelwoord.

De hoeveelste van de maand is het vandaag?

Wat is hier het onbepaald rangtelwoord?

1. vandaag
2. hoeveelste
3. maand

Hij is dertiende geworden.

Wat is hier het bepaald rangtelwoord?

1. Hij
2. 13e
3. dertiende
4. geworden

bep. telwoord

onbep. telwoord

bep. rangtelw.

onbep. rangtelw.

2021

middelste

sommige

zoveelste

dertiende

Zelf verder les 

junior cloud

Bijwoorden

Groep 6

Bijwoord bij een werkwoord

Een woord kan soms meer vertellen over een werkwoord.

Je noemt zo'n woord een bijwoord.

Een bijwoord kan voor of achter het werkwoord staan.

- Wat kun jij mooi zingen!

- Zij voetballen samen.

lezen

Hij kan hoog springen

Wat is hier het bijwoord?

1. Hij
2. hoog
3. springen
4. kan

Wist je dat Merel graag aardbeien eet?

Wat is hier het bijwoord?

1. Wist je dat
2. aardbeien
3. graag
4. eet

Joep kan ______ werken

Zelf verder les

junior cloud