2BB/KB Past Simple+Word order

2BB/KB Past Simple+Word order
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2BB/KB Past Simple+Word order

Slide 1 - Tekstslide

Zet in de Past Simple.
Zet de werkwoorden in de verleden tijd: 
1. Check de lijst met onregelmatige werkwoorden.
Kies de 2e vorm.
2. Niet in de lijst? dan '+ed' . Let op de spelling:
    drop-dropped
    play-played, maar try-tried

Slide 2 - Tekstslide

The train ______ (stop) at every station this morning.

Slide 3 - Open vraag

His birthday ______ (be) last month.

Slide 4 - Open vraag

Your uncle ______ (send) me a birthdaycard last week.

Slide 5 - Open vraag

Thomas ______ (go) to school by bike yesterday.

Slide 6 - Open vraag

The teacher ______ (answer) my question.

Slide 7 - Open vraag

Maak de zinnen vragend:

*Stap 1: staat er 'was-were-could' in de zin? Zet dat vooraan en plaats achteraan een ?
  It was cold. - Was it cold.
*Stap 2: staat er een ander werkwoord in, heb je 'did' nodig vooraan de vraag.
  Let op!!: het werkwoord mag dan niet meer in de verleden tijd!!
  They needed a lot of water. - Did they need a lot of water?

Slide 8 - Tekstslide

The train stopped at every station this morning.

Slide 9 - Open vraag

His birthday was last month.

Slide 10 - Open vraag

Your uncle sent me a birthdaycard last week.

Slide 11 - Open vraag

Thomas went to school by bike yesterday.

Slide 12 - Open vraag

The teacher answered my question.

Slide 13 - Open vraag

Maak ontkennend (= met 'not')
*Stap 1: staat er 'was-were-could' in de zin, zet daar dan 'not' achter.
  They could stay if they wanted to. - They could not (couldn't) stay if they wanted to.
*Stap 2: staat er een ander werkwoord, gebruik 'didn't'. Zet dat vóór het werkwoord.
  Let op!!!: het werkwoord mag niet meer in de verleden tijd staan!!
  He saw a seal on the beach. - He didn't see a seal on the beach.

Slide 14 - Tekstslide

The train stopped at every station this morning.

Slide 15 - Open vraag

His birthday was last month.

Slide 16 - Open vraag

Your uncle sent me a birthdaycard last week.

Slide 17 - Open vraag

Thomas went to school by bike yesterday.

Slide 18 - Open vraag

The teacher answered my question.

Slide 19 - Open vraag

Woordvolgorde
Hoofdregel:
WIE - DOET - WAT - WAAR - WaNNEER

Slide 20 - Tekstslide

the guitar-Dennis-in the morning-plays-in the garden

Slide 21 - Open vraag

in my hometown-my mother-I-visit-every Sunday

Slide 22 - Open vraag

pizza-we-on Sundays-eat

Slide 23 - Open vraag

music-listens to-in her room-she-at night

Slide 24 - Open vraag

yesterday-flowers-bought-he-at the market

Slide 25 - Open vraag

Woordvolgorde met 'hoe vaak-woorden' er in
*Hoofdregel: vóór het werkwoord 
  He drives too fast. - He often drives too fast.
*Behalve als het werkwoord am-is-are-was of were is, dan komt het er áchter
  It is too late to change. - It is never too late to change.
  

Slide 26 - Tekstslide

She talks too loud at parties. (always)

Slide 27 - Open vraag

They were happy in Italy. (often)

Slide 28 - Open vraag

It isn't rainy in Scotland. (seldom)

Slide 29 - Open vraag

People enjoy the warm weather. (usually)

Slide 30 - Open vraag

I have scrambled eggs for breakfast. (rarely)

Slide 31 - Open vraag