1. ............................is de toetsperiode toch goed gegaan.
2. De taak die ik moest doen is niet zo goed ...............................
3. Wij ..........................het geluid van haar voetstappen, ik weet wie zij is.
4.. ................................van de zee wordt misschien steeds hoger.
5. De woorden die zij gebruikt zijn van een laag................................
6.. In de film had .....................................een mooie rol.
7. Ik ...........................dat meisje aan haar rode jas.