H7 Veranderingen

Uitleg intervallen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Wiskunde AMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Uitleg intervallen

Slide 1 - Tekstslide

Welk interval
is aangegeven
in het plaatje
A
B
C
D

Slide 2 - Quizvraag

Bij een gesloten interval...
A
...doen de grenzen wel mee en gebruik je <...>
B
...doen de grenzen wel mee en gebruik je [...]
C
...doen de grenzen niet mee en gebruik je <...>
D
...doen de grenzen niet mee en gebruik je […]

Slide 3 - Quizvraag

Bij een open interval...
A
...doen de grenzen wel mee en gebruik je <...>
B
...doen de grenzen wel mee en gebruik je [...]
C
...doen de grenzen niet mee en gebruik je <...>
D
...doen de grenzen niet mee en gebruik je […]

Slide 4 - Quizvraag

<5,9> betekent:
A
vanaf 5 tot en met 9
B
groter dan 5 tot en met 9
C
groter dan 5 en kleiner dan 9
D
tussen 5 en 9

Slide 5 - Quizvraag

[5,9] betekent:
A
vanaf 5 tot en met 9
B
groter dan 5 tot en met 9
C
groter dan 5 en kleiner dan 9
D
tussen 5 en 9

Slide 6 - Quizvraag

Sleep de tekst naar de bijbehorende grafiek
toenemende 
stijging
toenemende 
daling
afnemende 
stijging
afnemende daling
constante 
stijging
constante daling

Slide 7 - Sleepvraag

Aantekeningen
  • toppen: hoogste/laagste punten van de grafiek
  • randpunten: punten aan de rand van de grafiek
  • minimum (minima): laagste punten van de grafiek (top/randpunt)
  • absoluut minimum: allerlaagste punt van de grafiek
  • maximum (maxima): hoogste punten van de grafiek (top/randpunt)
  • absoluut maximum: allerhoogste punt van de grafiek

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Toename diagram
De verticale lijnstukjes staan bij de rechtergrens van de interval
Bij afname staat de lijn onder de horizontale as 

Slide 11 - Tekstslide

Je maakt een toenamediagram met stapjes van 2.
Wat is de toename bij het interval [3,5]?
A
+ 1
B
0
C
- 1
D
- 0,5

Slide 12 - Quizvraag

Als er sprake is van een constante stijging in een grafiek dan zijn de staafjes van het toenamediagram
A
Steeds een beetje langer
B
Allemaal even lang
C
Steeds een beetje korter
D
Zonder grafiekkun je daar niks over zeggen

Slide 13 - Quizvraag

Sleep het toenamediagram naar het bijbehorende type stijging/daling.

Slide 14 - Sleepvraag

De globale grafiek past bij dit toenamediagram
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

De globale grafiek past bij dit toenamediagram
A
Waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Algemeen

Slide 17 - Tekstslide

Bereken het differentiequotiënt op [2,5]
A
3
B
-3
C
31
D
31

Slide 18 - Quizvraag

Bereken het differentiequotiënt op het interval [1, 3].

Slide 19 - Open vraag