Week 2

Module 3
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Module 3

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir diese Stunde?
 

1. Nakijken woche 7 
2. Dialoog Restaurant üben 

Slide 2 - Tekstslide

Aan de slag met..
- Woche 8 (leestekst + examenidioom) 
Woche 10
Vertel iets over jezelf. Deze opdracht is voor je mondeling, je vertelt iets over jezelf. Dit moet ongeveer een minuut duren. Maak gebruik van je tekstboek (S.7) en de mail die je in periode 1 hebt geschreven.
Na de vakantie meenemen voor controle (voorbereiding mondeling) 


timer
0:30

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Module 3
Aussprache

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

K. 8, 12.2

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Onderstreep de letters die anders uitgesproken worden.

Slide 14 - Tekstslide

Module 3
Textbuch, S. 3
Arbeitsheft, S. 3 

Slide 15 - Tekstslide

Module 3
Aussprache üben (stencil)

Fertig: S. 5 TB

Slide 16 - Tekstslide

Lesen 
Was wird in Absatz… beschrieben?
Wat wordt er in alinea ……beschreven?
Was wird aus diesen Zeilen/ diesem Absatz in Bezug auf….. deutlich?
Wat wordt er in deze regels/ deze alinea met betrekking tot …….. duidelijk?
Was macht der …… Absatz über…..deutlich?
Wat maakt alinea……. over…….. duidelijk?
Welches Problem stellt der Verfasser dar?
Welk probleem beschrijft de schrijver?
Von welchen Problem ist in Zeile….. die Rede?
Van welk probleem is er sprake in regel…….?
Worum handelt es sich in ……..Absatz?
Om wat/ waarom gaat het in aline……..?
Auf welche Frage gibt der …… Absatz eine Antwort?
Op welke vraag geeft alinea……. een antwoord?


Slide 17 - Tekstslide

Lesen 
Was behauptet der Autor/ der Verfasser?

Slide 18 - Tekstslide

Lesen 
Was meint der Autor/der Verfasser?


Slide 19 - Tekstslide

Lesen 
Welche Aussage über Gijs stimmt mit dem. 1 Absatz überein?

Slide 20 - Tekstslide

Lesen 
Was soll dieser Satz über Maja deutlich machen?

Slide 21 - Tekstslide

Lesen 
Welche Aussage ist dem 2. Absatz nach korrekt?

Slide 22 - Tekstslide

Lesen 
Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 3?

Slide 23 - Tekstslide

Modalverben
möchten
dürfen
können
müssen
mögen
wollen

Slide 24 - Tekstslide

Nächste Woche
Alle opdrachten van week 6 + leestekst 

Slide 25 - Tekstslide

Nakijken leestekst

Slide 26 - Tekstslide

Lesen
1. Begrijp de vraag 
2. Als je een woord in een antwoord niet begrijpt, opzoeken.
3. Onderstreep waar je het antwoord in de alinea gevonden hebt. 

Slide 27 - Tekstslide

Was machen wir diese Stunde?
1. Cito toets Woots 
2. Handelingsdeel afmaken 
3. Opdrachten zelf nakijken
Toetsen: 
Kijk en luistertoets
SE E (weging 3)

Leertoets SE F Module 2
(weging 2)






Slide 28 - Tekstslide

Hausaufgaben

Teksten maken en meenemen 

- Vanaf volgende week kwt - uren Duits volgen.

Slide 29 - Tekstslide