H8 - §8.3 Trilling in beeld

Welkom in de les
Vandaag:
  • Nakijken
  • Terugblik
  • Lesdoelen §8.3
  • Instructie §8.3
  • Maken opdrachten
  • Afsluiten les 

 


§8.3 - Trilling in beeld
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
Vandaag:
  • Nakijken
  • Terugblik
  • Lesdoelen §8.3
  • Instructie §8.3
  • Maken opdrachten
  • Afsluiten les 

 


§8.3 - Trilling in beeld

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk gemaakt?
Als je niet bent ingelogd  kom je nu je huiswerk laten zien!

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken §8.2
timer
7:00

Slide 3 - Tekstslide

Vragen §8.2

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik

Slide 5 - Tekstslide

Opgave 26a
Gegeven:      v =  343 m/s,     s = 50 m

Gevraagd:     t = ?

Formule:

Berekening: 

Antwoord: De vriendin hoort het geluid na 0,146 s.


s=v  t
t=vs
t=34350=0,146

Slide 6 - Tekstslide

Opgave 26b
Gegeven:      v =  1,5 km/s,     s = 0,050 km

Gevraagd:     t = ?

Formule:

Berekening: 

Antwoord:  De vriendin hoort het geluid na 0,033 s.


s=v  t
t=vs
t=1,50,050=0,033

Slide 7 - Tekstslide

Opgave 26c
in de lucht: t = 0,146 s = 146 ms
in het water: t = 0,033 s = 33 ms

Verschil: 146 - 33 = 113 ms

Slide 8 - Tekstslide

Opgave 30a
Gegeven:      v =  1510 m/s,     s = 2 x 1500 = 3000 m

Gevraagd:     t = ?

Formule:

Berekening: 

Antwoord: Tussen het versturen en ontvangen zit 1,99 s.


s=v  t
t=vs
t=15103000=1,99

Slide 9 - Tekstslide

Opgave 30b

Slide 10 - Tekstslide

Wat is geluid?
A
een luchtje
B
een trilling
C
een snaar
D
een drum

Slide 11 - Quizvraag

Alles wat geluid maakt, noem je een geluid-bron.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Welk geluid trilt vaker per seconde: een hoog geluid of een laag geluid?
A
Hoog geluid.
B
Laag geluid.

Slide 13 - Quizvraag

De snelheid van geluid verschilt van stof tot stof.

De snelheid van geluid door lucht is ongeveer:

A
340 kilometer per uur.
B
340 meter per seconde.
C
3400 kilometer per uur.
D
3400 meter per seconde.

Slide 14 - Quizvraag

Hoe noem je de lucht waardoor geluid zich verplaatst van een geluid-bron naar je oor?
A
geleider
B
isolator
C
trillende stof
D
tussenstof

Slide 15 - Quizvraag

Je leert ...
  • de trillingstijd uit een trillingsgrafiek bepalen;
  • met een formule de trillingstijd en de frequentie berekenen;
  • uit een trillingsgrafiek de amplitude bepalen.

Slide 16 - Tekstslide

Discussievraag
Dit is een patiëntmonitor.
Hierop kunnen artsen veel informatie
over een patiënt aflezen.

Wat heeft het getal linksboven met
de grafiek te maken?

Slide 17 - Tekstslide

Snelheid van geluid
Lees aandachtig de alinea 'Trillingen zichtbaar maken' op blz. 270

Slide 18 - Tekstslide

Trillingen zichtbaar maken
Speelgoed beesten aan een veer.

Slide 19 - Tekstslide

Trillingen zichtbaar maken
Speelgoed beesten aan een veer.

Slide 20 - Tekstslide

Trillingen zichtbaar maken
Speelgoed beesten aan een veer.

Slide 21 - Tekstslide

Trillingen zichtbaar maken
Een trillingsgrafiek is een grafiek van de uitwijking van de trilling tegen de tijd.

Slide 22 - Tekstslide

Trillingstijd en frequentie
Lees aandachtig de alinea 'Trillingstijd en frequentie' op blz. 271

Slide 23 - Tekstslide

Trillingenstijd
De tijdsduur van één volledige trilling 
heet de trillingstijd (T).

Eén trilling duurt 2 seconde.

Slide 24 - Tekstslide

Even oefenen!
Een trampolinespringer springt in 1,5 seconde 
van het laagste punt naar het hoogste punt.

Bereken de trillingstijd.

Slide 25 - Tekstslide

Even oefenen!
Een trampolinespringer springt in 1,5 seconde 
van het laagste punt naar het hoogste punt.

Bereken de trillingstijd.

Van het laagste tot het hoogste punt is een halve trilling. Een halve trilling duurt 1,5 s.
Dus T = 2 x 1,5 = 3 seconde

Slide 26 - Tekstslide

Maja springt op een trampoline in 12 seconde 4 x op en neer
De trillingstijd is dan
A
3 s
B
4 s
C
48 s
D
0.33 s

Slide 27 - Quizvraag

Trillingenstijd
De trillingstijd (T) wordt soms weergegeven in milliseconde maar ook in seconde.
Hoe reken je seconde (s) om naar milliseconde (ms) en andersom.

                    
                      Seconden                                                          Milliseconden
x 1000
: 1000

Slide 28 - Tekstslide

Trillingenstijd
De trillingstijd (T) wordt soms weergegeven in seconde.

Hoe reken je milliseconde (ms) om naar seconde (s)?

                                         2000 (ms) = 2000 : 1000 = 2 (s)


Slide 29 - Tekstslide

Frequentie
De frequentie (f) is het aantal trillingen per seconde.
De frequentie berekenen:

 

f=T1
f  T1

Slide 30 - Tekstslide

Frequentie
Het beest heeft een trillingstijd van 2 s.

Bereken de frequentie van het beest.

Slide 31 - Tekstslide

Frequentie
Het beest heeft een trillingstijd van 2 s.

De frequentie is:

f=T1=21=0,5 Hz

Slide 32 - Tekstslide

Een veer gaat in 5 seconde 20x op en neer.
Bereken de frequentie
A
100 s
B
4 s
C
0,25 Hz
D
4 Hz

Slide 33 - Quizvraag

Amplitude
Lees aandachtig de alinea 'Amplitude' op blz. 272

Slide 34 - Tekstslide

Amplitude
Amplitude is de maximale uitwijking 
ten opzichte van de ruststand.


Bij een grotere geluidssterkte is de 
trilling heftiger en de amplitude groter.

Slide 35 - Tekstslide

Hoe groot is de amplitude in deze trillingsgrafiek.
A
0,5mm
B
1,0mm
C
1,6mm
D
0,8mm

Slide 36 - Quizvraag

Toongenerator
Om geluid te onderzoeken gebruik je 
een toongenerator.

Een toongenerator geeft elektrische 
trillingen af.
Deze kun je aansluiten op een luidspreker.

Slide 37 - Tekstslide

Oscilloscoop
Een oscilloscoop geeft de 
elektrische trillingen weer die 
de toongenerator heeft gemaakt.




De trillingsgrafiek van een oscilloscoop heet een oscillogram.

Slide 38 - Tekstslide

Pak je agenda!
Noteer in het blauwe gedeelte voor de volgende les

  • Lezen §8.3 uit je boek
  • Maak alle opgaven behalve route ✱

Slide 39 - Tekstslide

Aan de slag!

  • Lezen §8.3 uit je boek
  • Maak alle opgaven behalve route ✱
Zs

Slide 40 - Tekstslide

Aan de slag!

  • Lezen §8.3 uit je boek
  • Maak alle opgaven behalve route ✱
Zf

Slide 41 - Tekstslide

Wat weet je al???

Slide 42 - Tekstslide

Hoe groot is de trillingstijd in de grafiek?
A
5 s
B
0,5 s
C
5 ms
D
0,5 ms

Slide 43 - Quizvraag

Een snaar heeft een frequentie van 440 Hz
Bereken de trillingstijd
A
0,023 ms
B
2,3 ms
C
0,23 s
D
2,3 s

Slide 44 - Quizvraag

Bepaal met behulp van de trillingsgrafiek de frequentie.
A
500 Hz
B
5 Hz
C
2 Hz
D
0,5 Hz

Slide 45 - Quizvraag

Ischa spring in 6 seconde 2 x op en neer op een trampoline, ze spring 1,2 meter hoog.
Wat is de frequentie en amplitude.
A
3 Hz en 1,2 m
B
0,33 Hz en 1,2 m
C
3 Hz en 0,6 m
D
0,33 Hz en 0,6 m

Slide 46 - Quizvraag

Je kunt...
  • de trillingstijd uit een trillingsgrafiek bepalen;
  • met een formule de trillingstijd en de frequentie berekenen;
  • uit een trillingsgrafiek de amplitude bepalen.

Slide 47 - Tekstslide

Ja, dat kan ik!
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Poll

digitaal practicum
Op de volgende slide kun je naar een website waar je wat kunt experimenteren met een blokje aan een veer.
Beantwoord in de daaropvolgende slides de volgende vragen
1. Veranderd de trillingstijd bij een zwaarder blokje.
2 veranderd de trillingstijd als je de amplitude groter maakt.

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Link

Bij een zwaarder blokje
A
wordt de trillingstijd groter
B
blijft de trillingstijd gelijk.
C
wordt de trillingstijd kleiner

Slide 51 - Quizvraag

Bij een grotere amplitude
A
wordt de trillingstijd groter
B
blijft de trillingstijd gelijk.
C
wordt de trillingstijd kleiner

Slide 52 - Quizvraag