Lensformule

Lensformule
Met de lensformule kun je berekenen waar het beeld ontstaat.
Bekijk de volgende video maar.
H3A: Klik hier
H3B: Klik hier
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Lensformule
Met de lensformule kun je berekenen waar het beeld ontstaat.
Bekijk de volgende video maar.
H3A: Klik hier
H3B: Klik hier

Slide 1 - Tekstslide

Lensformule
In de video op de volgende dia wordt de lensformule nog een keer uitgelegd. Ook zie je nog een keer het handige knopje om te werken met je rekenmachine.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Lensformule
Op de volgende dia's krijg je een paar opgaven om te oefenen.
Reken de antwoorden uit en NOTEER DE ANTWOORDEN OOK IN JE SCHRIFT.

Slide 4 - Tekstslide

Lensformule
Ga naar het simulatieprogramma door hier te klikken

Slide 5 - Tekstslide

Een voorwerp staat op 20 cm afstand van een lens met een brandpuntsafstand van 7 cm.
Bereken de beeldafstand.
Geef je antwoord in 1 cijfer achter de komma.

Slide 6 - Open vraag

Een voorwerp staat op 25 cm afstand van een lens.
Er ontstaat een beeld op 35 cm achter de lens.
Bereken de brandpuntsafstand.
Geef je antwoord in 1 cijfer achter de komma.

Slide 7 - Open vraag

Een voorwerp staat voor een lens met een brandpuntsafstand van 12 cm.
36 cm achter de lens ontstaat het beeld van het voorwerp.
Bereken de voorwerpsafstand.
Geef je antwoord in 1 cijfer achter de komma.

Slide 8 - Open vraag

Lensformule
Je kunt je antwoorden nu controleren met een simulatie.
Klik hier
Aan de rechterkant staan kun je gegevens invullen. Ook kun je kiezen tussen speciale lichtstralen en een hele lichtbundel.
Kies voor de lichtbundel.
Op de volgende dia staan nog een keer de opgaven. Vul de (berekende) voorwerpsafstand en de (berekende) brandpuntsafstand in, en kijk of je de juiste beeldafstand krijgt.

Slide 9 - Tekstslide

Lensformule
Opdracht 1: f = 7 cm, v = 20 cm. Bereken b.
Opdracht 2: v = 25 cm, b = 35 cm. Bereken f.
Opdracht 3: f = 12 cm, b = 36 cm. Bereken v.

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel antwoorden had je goed?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 11 - Quizvraag