Met andere woorden: Wat is/hoort typisch bij dit tijdvak?
1. Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
2. De protestantse Reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
3. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van de Nederlandse Staat.
4. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht van de Nederlandse Republiek.
Welke woorden hierboven ken je niet?