Mensen die het dominante gen hebben, hebben de ziekte niet.
Slide 20 - Tekstslide
Taaislijmziekte
2. Het onderzoek wijst uit dat de baby geen taaislijmziekte zal krijgen. Welk genotype of welke genotypen kan de baby hebben?
a. alleen rr
b. alleen Rr
c. alleen RR
d. Rr of rr
e. RR of Rr
Slide 21 - Tekstslide
Taaislijmziekte
het juiste antwoord: E
RR of Rr
Taaislijmziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen (r). Een recessief gen komt niet tot uiting als het dominante gen aanwezig is!!
Slide 22 - Tekstslide
kaas maken
enzym chymosine
vroeger uit de magen van geslachte kalveren
kalveren hebben een gen dat de productie van chymosine regelt
Slide 23 - Tekstslide
kaas maken
3. Bij kalveren komt een gen voor, dat zorgt voor de productie van chymosine. In welke cellen komt dit gen voor?
A. alleen in cellen van de maag
B. alleen in cellen van de maag en van de rest van het darmkanaal
C. in alle lichaamscellen
Slide 24 - Tekstslide
kaas maken
juiste antwoord: C
in alle lichaamscellen
De genen liggen opgeslagen in het DNA van de chromosomen. De chromosomen van een organisme komen in alle cellen van dat organisme voor.
Slide 25 - Tekstslide
Kleurenblindheid
gen voor kleurenblindheid bevindt zich in het X-chromosoom
Als een vrouw het gen voor kleurenblindheid in slechts 1 van de 2 X-chromosomen heeft, dan kan zij nog normaal kleuren zien.
Slide 26 - Tekstslide
kleurenblindheid
8. Is het gen voor kleurenblindheid dominant of recessief? Of is dit niet uit de gegevens op te maken?
A. dominant
B. recessief
C. Dit is niet uit de gegevens op te maken
Slide 27 - Tekstslide
kleurenblindheid
juiste antwoord: B
recessief
Als een vrouw 1 gen voor kleurenblindheid heeft, kan zij nog normaal zien. Normaal zien is dus dominant. Kleurenblindheid is dan recessief.
Slide 28 - Tekstslide
Brandnetel
gezaagde bladrand of gave bladrand
kruising 1: gaafrandig blad x gezaagd blad
F1: allemaal gezaagde bladrand
Is het gen voor een gaafrandige bladrand bij deze brandnetel dominant of recessief?
Slide 29 - Tekstslide
brandnetel
Je weet dat ALLE F1 nakomelingen een gezaagde bladrand hebben. Ook is gegeven dat de ouders een gaafrandige en gezaagde bladrand hebben, dus zijn verschillen van elkaar. Dus gezaagd kan niet recessief zijn, want anders zouden er ook F1 nakomelingen met een gave bladrand zijn.
Dus een gaafrandige bladrand is recessief.
P: genotype: aa x AA
fenotype: gaaf gezaagd. (is gegeven in de tekst)
F1: genotype: Aa
fenotype: gezaagd (is gegeven in de tekst)
Slide 30 - Tekstslide
brandnetel
15. Kruising 2: gezaagd blad x gezaagd blad
Onder de nakomelingen zijn planten met een gezaagde en planten met een gave bladrand.
Slide 31 - Tekstslide
brandnetel
Welke bewering over het genotype van de ouderplanten bij kruising 2 is juist?
A. Beide planten zijn heterozygoot
B. Beide planten zijn homozygoot
C. Een plant is homozygoot, de andere plant is heterozygoot
Slide 32 - Tekstslide
brandnetel
juiste antwoord: A
Een plant heeft een gave bladrand als het recessieve gen homozygoot aanwezig is. Beide ouders (met gezaagde bladeren) leverden dus een recessief gen; zij zijn dus heterozygoot.
Slide 33 - Tekstslide
Chromosomen in een cel
16. Leg uit hoe men aan de chromosomen kan zien dat de cel van een man afkomstig is.
Slide 34 - Tekstslide
Chromosomen in een cel
antwoord: In de afbeelding zijn rechtsonder twee ongelijke geslachtschromosomen oftewel een X- en een Y-chromosoom weergegeven.
Vrouwen hebben twee X-chromosomen, mannen hebben een X- en een Y-chromosoom.
Slide 35 - Tekstslide
Chromosomen in een cel
17. Twee typen cellen in het lichaam van een man zijn spermacellen en witte bloedcellen.
Kunnen de afgebeelde chromosomen uit een spermacel afkomstig zijn? En uit een witte bloedcel?
Leg je antwoord uit.
Slide 36 - Tekstslide
Chromosomen in een cel
antwoord: Alleen uit een witte bloedcel. In de witte bloedcellen komen de chromosomen in tweevoud voor.
In de spermacellen komen de chromosomen in enkelvoud voor.
Slide 37 - Tekstslide
Dolly
19. Een eicel van een schaap bevat 27 chromosomen.
Hoeveel chromosomen bevat de celkern van een lichaamscel van een schaap?
Slide 38 - Tekstslide
Dolly
20. Bij schaap 1 zijn de kop en poten wit.Bij schaap 2 zijn de kop en de poten zwart. De kleur van de kop en van de poten komt tot stand onder invloed van genen.
Zijn bij Dolly de kop en de poten wit of zwart? Of is dit op grond van de gegevens niet te zeggen?
A. wit
B. zwart
C. Dit is op grond van de gegevens niet te zeggen
Slide 39 - Tekstslide
Dolly
antwoord: A
Genen bevinden zich in de kern. De genen van Dolly zijn afkomstig uit de kern van schaap 1.