les 2 P1 Communicatie

Les 2 Comm. Vaardigheden
Welkom! Log in via Lesson up met je eigen naam. Je tas van tafel, telefoons op stil, oortjes uit
Soms zegt een lach meer dan 1000 woorden..
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sociale vaardighedenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 2 Comm. Vaardigheden
Welkom! Log in via Lesson up met je eigen naam. Je tas van tafel, telefoons op stil, oortjes uit
Soms zegt een lach meer dan 1000 woorden..

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordat we starten, de afspraken tijdens de les
- Telefoon op stil en tijdens uitleg van theorie door de docent, leg je jouw telefoon weg. Verwacht je een telefoontje, geef dit vooraf de les aan.
- We luisteren naar elkaar en gaan niet door elkaar heen praten. Wanneer er uitleg wordt gegeven houd je je mond.
- We eten niet in het lokaal, iets te drinken mag wel.
- Heb je een vraag of weet je het antwoord op een vraag, steek je hand op.
- Je hebt een open houding naar anderen en de lesonderwerpen.
- Je leermiddelen zijn geactiveerd en je kunt opdrachten maken uit Boom en Teams.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag
Terugblik les 1
verdiepen communicatie schema + eenzijdige/meerzijdige communicatie
Oefeningen Non verbale communicatie
Oefeningen verbale communicatie
theorie waarnemen en interpreteren van communicatie
Opdracht in teams:  eerste indruk
Puzzel opdracht
Evaluatie les en vooruitblik les 3

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat weet je nog van de vorige les?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Les 2 Het communicatie schema
Doelen: Je kunt de verschillende elementen uit het communicatie schema benoemen en herkennen en dit toepassen in je eigen communicatie.
Je weet wat de begrippen waarnemen en referentiekader met elkaar gemeen hebben.
Je kunt de begrippen verbaal, non verbaal, mimiek, intonatie in eigen woorden uitleggen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij communicatie is een goede volgorde van belang. Sleep de woorden naar de juiste plek.
ontvanger
zender
boodschap
Medium

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

 Goedemiddag mevrouw,

Vrijdag is mij te horen gekomen dat we 12 maart (wat diezelfde dag was) boekverslag 8 moesten inleveren. Ik dacht dat we ons boekverslag een week later moesten inleveren (vrijdag 19 maart) nu is mijn vraag of ik het boekverslag vrijdag 19 maart mag inleveren omdat ik het niet meer red om dit weekend mijn boekverslag af te krijgen.
Mijn excuses hiervoor.
Met vriendelijke groet,
 Goedemiddag mevrouw,

Vrijdag is mij te horen gekomen dat we 12 maart (wat diezelfde dag was) verslag 8 moesten inleveren. Ik dacht dat we ons verslag een week later moesten inleveren (vrijdag 19 maart) nu is mijn vraag of ik het verslag vrijdag 19 maart mag inleveren omdat ik het niet meer red om dit weekend mijn verslag af te krijgen.

Mijn excuses hiervoor.

Met vriendelijke groet,

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goedemiddag mevrouw,

Vrijdag is mij te horen gekomen dat we 12 maart (wat diezelfde dag was) verslag 8 moesten inleveren. Ik dacht dat we ons verslag een week later moesten inleveren (vrijdag 19 maart) nu is mijn vraag of ik het verslag vrijdag 19 maart mag inleveren omdat ik het niet meer red om dit weekend mijn verslag af te krijgen.
Wat is het zender/boodschap/medium/ontvanger model van dit voorbeeld?

Mijn excuses hiervoor.

Met vriendelijke groet,

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mats werkt in de gehandicaptenzorg. Hij vraagt aan Jerrel of hij hulp nodig heeft bij het aankleden. Jerrel geeft aan dat dat niet nodig is.
Schrijf op: Zender/boodschap/medium/ontvanger

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is Jerrel aan het einde de zender of de ontvanger?
A
de zender
B
de ontvanger
C
allebei
D
geen van beide

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na het lezen en horen van het communicatieschema, is dat eenzijdige communicatie of tweezijdige communicatie?
A
eenzijdige communicatie
B
tweezijdige communicatie

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je voor de televisie zit, is dit eenzijdige communicatie of tweezijdige communicatie?

A
eenzijdige communicatie
B
tweezijdige communicatie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je met jouw mentor in gesprek bent, is dit eenzijdige of tweezijdige communicatie?
A
eenzijdige communicatie
B
tweezijdige communicatie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbale communicatie
 is een vorm van communicatie waarbij je je uit met woorden of geluiden. Verbale communicatie kan zowel gesproken als geschreven zijn. Voorbeelden van verbale communicatie zijn: het voeren van een gesprek of het schrijven van een e-mail. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non verbaal
Het is belangrijk dat je goed let op de non-verbale signalen die een cliënt geeft, en deze probeert te herkennen. 
Door je bewust te zijn van de non-verbale signalen die de cliënt geeft, kun je hem beter begrijpen. Dit bevordert de communicatie.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onbewuste zaken
. Denk bijvoorbeeld aan geuren en kleuren. Onbewust hebben deze dingen invloed op de manier waarop je communiceert met de cliënt of zijn sociaal netwerk. Zo kan een bepaalde kleur bij een cliënt onbewust heel veel bij jou naar boven halen. De kleur zorgt op dat moment voor een bepaalde stemming.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamstaal
Communiceren met lichaamstaal noem je pre-verbaal. Denk aan je houding, je manier van bewegen en je gezichtsuitdrukking. Door je houding zend je informatie naar de ontvanger over hoe je je voelt of hoe je ergens over denkt

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepsoefening 1
We gaan een oefening doen met lichaamstaal.
We delen de groep op in twee groepen.
aan de hand van de houding die iemand aan neemt gaan we een test doen.

Slide 20 - Tekstslide

groepjes van 2-3 en kijken naar de houding die iemand aan neemt
Groepsoefening II
We gaan in de twee groepen kijken of we de mimiek en houding kunnen raden.
Welke emotie/mentale toestand denk jij dat jouw klasgenoot uitbeeldt? 
Groep 2 pakt pen en papier. Schrijf ze op, hoeveel heb jij er goed? Wat zegt dat over jouw vermogen om goed te communiceren?

Slide 21 - Tekstslide

kaartjes met een emotie uitdelen
alle non verbale elementen
Tijd en ruimte ( hoelaat, kleine ruimte)
Lichaamstaal ( houding, mimiek
onbewuste zaken ( Geur, kleur, geluid, voorafgaande gebeurtenis)
Uiterlijke kenmerken + kleding stijl

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze
je hebt 30 minuten pauze

Dat betekent dat jullie terug zijn om ........................

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stem en intonatie
 De boodschap die je aan de ontvanger zendt, kan anders op hem overkomen door bijvoorbeeld de toon van je stem, je intonatie of je spreektempo. Hierbij gaat het er dus om hoe je iets zegt tegen de ander.

We gaan oefenen met onze stem en intonatie,
Ik heb 4 vrijwilligers nodig

Slide 24 - Tekstslide

kaartjes met een zin en deze op zoveel mogelijk verschillende manieren uitspreken
We gaan kijken zonder geluid
Wat zie je? Wat voel je erbij?

We gaan nu alleen luisteren naar het geluid
Wat hoor je allemaal?


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:35
Wat voor stemgebruik hoor je allemaal en intonatie bij de presentator?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geoefend met verbale en non verbale communicatie
Jullie hebben net al gemerkt dat de houding die iemand aan neemt, het uiterlijk en mimiek een bepaald signaal afgeven.
Ons brein interpreteert dit altijd anders en is niet altijd juist.
We gaan een het nu hebben over de kracht van interpretatie

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag
Terugblik les 1
verdiepen communicatie schema + eenzijdige/meerzijdige communicatie
Oefeningen Non verbale communicatie
Oefeningen verbale communicatie
theorie waarnemen en interpreteren van communicatie
Opdracht in teams:  eerste indruk
Evaluatie les en vooruitblik les 3

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Waarnemen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarnemen vs interpreteren
1. Objectief (feiten)
2. Subjectief (persoonlijke waarneming)
Waarnemen is iets bemerken, horen, signalen, herkennen, observeren.
Binnen het communicatieproces praat men over waarnemen van de boodschap( coderen) van de zender door de ontvanger.



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zien
jullie hier?

Grote kans dat je bij de 2e afbeelding ook een oude vrouw ziet en de jonge dame
niet. Kijk eens langer. Zie je nu ook de jonge vrouw? (voor degene die het nog
niet ziet; de neus van de oude vrouw is de kin van de jonge vrouw en het
zichtbare oog van de oude vrouw is het oor van de jonge vrouw).
Dat heeft te maken met je referentiekader. Je zag eerst een afbeelding van een
oude vrouw, daarom zie je die bij de 2e afbeelding ook. Je kijkt naar de 2
e
afbeelding met een “geconditioneerde” bril. Als jou echter eerst een afbeelding
van een jonge vrouw was getoond, dan zag je in de 2e afbeelding zeer
waarschijnlijk de jonge vrouw in plaats van de oude.
In de afbeelding zie je dus een jonge EN een oude vrouw.
Twee mensen kunnen dus exact hetzelfde “zien”, het volkomen oneens zijn met
elkaar en toch allebei gelijk hebben. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

interpreteren ( subjectief waarnemen)
Interpreteren is het datgene dat je vaak automatisch na observeren doet. 
Je geeft betekenis aan wat jij ziet en dat is subjectief. Op het moment dat jij iemand zijn ogen tranerig ziet worden, interpreteer jij dit door in te schatten dat iemand emotioneel is.
Wanneer je hier een oordeel aangeeft ( wat een aansteller) maak je een vooroordeel over iemand.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkomen fouten in beoordeling waarneming


Bewust zijn van feit dat je waarneming subjectief is
Zelfkennis
Mensenkennis

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht eerste indruk
We hebben net je waarneming getest door verschillende oefeningen en afbeeldingen.

We gaan nu een individuele opdracht maken over jouw waarneming/interpretatie over een persoon .
Ga naar teams, download het bestand en maak de opdracht.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken opdracht
we gaan de opdracht bespreken.
Deel je antwoord en aan het einde hoor je of je waarneming goed was of niet.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

terugblik
We hebben geoefend met het communicatie schema en eenzijdige en meerzijdige communicatie
we hebbengeoefend met verbale en non verbale communicatie
We hebben geoefend met waarnemen en zijn bewust geworden van onze eigen interpretatie.

Welke begrippen heb je geleerd vandaag?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week
Doel van communicatie
meta communicatie

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies