1. Iedereen staat op
2. Ieder persoon krijgt een vraag gesteld. Daarbij krijgen jullie een werkwoord + een zelfst. nmw. of een voltooid deelwoord
3. De persoon die aan de beurt is mag het antwoord geven. Dus de vervoeging van het werkwoord + het zelfst. nmw
4. Heb je goed beantwoord? Dan mag je blijven staan. Maar heb je het fout, dan moet je weer gaan zitten.
5. We gaan net zo lang door totdat 1 staande persoon overblijft. Die winnaar/winnares krijgt een prijs 😁💪