§4.4 De Koude Oorlog

5.1: De Koude Oorlog - oriëntatie
De Koude Oorlog
 Communisme vs. Kapitalisme
In deze les kun je 12 punten verdienen
Hierna: woordenweb.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

5.1: De Koude Oorlog - oriëntatie
De Koude Oorlog
 Communisme vs. Kapitalisme
In deze les kun je 12 punten verdienen
Hierna: woordenweb.

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf op meerdere gebeurtenissen, verschijnselen, personen, kenmerken waar jij aan denkt bij de Koude Oorlog

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Aan het eind;
1.  kun je herkennen en uitleggen wat de verschillen zijn tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie en op welke manier dit leidde tot de Koude Oorlog.

2.  weet je met een  aantal kenmerken de kaart Europa tijdens de Koude Oorlog te omschrijven.

3.  kun je  het  verloop van de Koude Oorlog met enkele gebeurtenissen en het einde van de Koude Oorlog verwoorden.

+ kun je  met een argument/ reden uitleggen met welke gebeurtenis volgens jou de Koude Oorlog start.
Hierna: kaart van Europa na 1945.

Slide 4 - Tekstslide

Hierna; kaart van Duitsland tijdens Koude Oorlog.

Slide 5 - Tekstslide

Berlijnse Muur
IJzeren Gordijn
Hierna: Clipphanger 'at is het IJzeren Gordijn (1:30) met een kijkvraag.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Twee uitspraken:
1. Op de printscreen hiernaast van 0:50 stellen de witte stippellijntjes de Berlijnse Muur voor.
2. De Sovjetunie was tijdens de Koude Oorlog communistisch
Hierna: uitleg kapitalisme en communisme
A
Beide uitspraken zijn juist
B
Beide uitspraken zijn onjuist
C
Alleen uitspraak 1 is juist
D
Alleen uitspraak 2 is juist.

Slide 8 - Quizvraag

Sovjet-Unie (communisme)
De Verenigde Staten (kapitalisme)
- Dictatuur (bijv. dictator Jozef Stalin)
- Planeconomie (de staat bedenkt 5-jaren- plannen die behaald moeten worden, middel is collectivisatie)
- Bijna geen verschillen tussen rijk en arm
- Geen persvrijheid (censuur) en geen vrijheid van meningsuiting
- Bedrijven zijn in bezit van de staat die alles bepaald
- Gekozen leider (democratie)
- Vrijemarkteconomie (vraag en aanbod)

- Grote verschillen (rijk en arm)
- Wel persvrijheid (censuur) en geen vrijheid van meningsuiting;
- Bedrijven in bezit van eigenaar die het bedrijf zelf het  hebben opgebouwd.


Oorzaak ontstaan IJzeren Gordijn en Berlijnse muur: In WOII zijn Sovjetunie en VS nog bondgenoten en hebben samen de vijand nazi-Duitsland verslaan, waarna zij worden gezien als twee supermachten.
Maar de twee supermachten krijgen direct na de WOII ruzie.  

Reden? Oneens over hoe landen op de wereld moeten worden bestuurd (verschil van mening in politieke ideologieen). Beide landen willen hun eigen (politieke) systeem verspreiden. 
Hierna: uitleg kenmerken Koude Oorlog

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerken Koude Oorlog
- Blokvorming (kapitalistisch Westblok en een communistisch Oostblok dat uitmondt in een koude/ kille relatie van 1945 tot 1991.

- De VS past containmentpolitiek (het indammen van communisme). Onderdeel hiervan is Marshall hulp.



- 1945 tot 1991: periode van grote spanningen en angst (bv 1962 Cuba-crisis --> bijna derde Wereldoorlog), maar ook rustige periodes.
Hierna: vervolg  uitleg.

Slide 10 - Tekstslide

- Het westblok (de kapitalistische landen) verenigen zich in de NAVO,
waarop de Sovjetunie reageert door het Warschaupact met alle communistische landen/ satellietstaten op te richten.

De regel wordt: een aanval van een communistisch land op een kapitalistisch land is een aanval op alle kapitalistische landen (en anders natuurlijk om)

Gevolg: een angstaanjagende wapenwedloop met vooral kernwapens.
Hierna: uitleg Einde Koude Oorlog.

Slide 11 - Tekstslide



Einde Koude Oorlog
In de jaren '80 gaan steeds meer mensen in comunnistische Oostbloklanden protesteren tegen de heersende dictators.
In 1989 valt de Berlijnse muur en worden en Oost- en West-Duitsland na ruim 40 jaar herenigd.

En wat gebeurt er met de Sovjetunie?
- Nieuwe naam: Rusland
- Er gaan veel nieuwe landen onstaan die vroeger bij de Sovjetunie hoorden. 
Hierna:: Sleepvraag.

Slide 12 - Tekstslide

Sleep de blauwe woorden naar de juiste gele kolom:
Hierna:  filmpje Koude Oorlog - Wiewatwaneer (+ 6 min).
De Sovjetunie
(= na 1990 Rusland)
De Verenigde Staten:
communisme
democratie
dictactuur
kapitalisme
vrijemarkteconomie
Marshallhulp
Warschaupact
De NAVO
Jozef Stalin
Groot verschil tussen arm en rijk.
Oost-Duitsland (DDR)
Ziekenhuizen zijn gratis.

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Video


Twee uitspraken:
1. De Koude Oorlog start in 1945, kortom in de 19e eeuw / 20e eeuw.

2. De Koude Oorlog is een strijd over twee verschillende culturele / politieke 
ideologieën

A
1. 19e eeuw, 2. culturele
B
1. 19e eeuw, 2. politieke
C
1. 20e eeuw, 1. culturele
D
1. 20e eeuw, 2. politieke

Slide 15 - Quizvraag


Twee uitspraken:
1. De vlag hiernaast is van een communistisch / kapitalistisch land.

2. Communistische landen vindt je tijdens Koude Oorlog (1945-1989) in het westen / oosten van Europa.
A
1. communistisch, 2. westen
B
1.communistisch, 2. oosten
C
1. kapitalistisch, 2. westen
D
1. kapitalistisch, 2. oosten

Slide 16 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Welk begrip is van toepassing bij het rode kruisje?
A
Hongaarse Opstand
B
Praagse Lente
C
Cuba-crisis
D
Blokkade van Berlijn

Slide 17 - Quizvraag


Twee uitspraken:
1. Marshallhulp is bedoeld voor kapitalistische / communistische landen.

2. 'De Sovjet-leider Stalin volgt Sovjet-leider Chroesjtsjov (zie plaatje) op als hij is gestorven'. Deze uitspraak is juist / onjuist.
A
1. kapitalistische, 2. juist
B
1. kapitalistische, 2. onjuist
C
1. communistische, 2. juist
D
1. communistische, 2. onjuist

Slide 18 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Welk begrip is niet van toepassing op de afbeelding? 
Hierna: sleepvraag.
A
satellietstaten
B
invloedssferen
C
communisme
D
Alle genoemde begrippen zijn van toepassing op de afbeelding

Slide 19 - Quizvraag

Hieronder zie je een politieke prent (1983) over de Koude Oorlog:
Toelichting:
De man links zegt: “Nog een stukje verder, laten we dat gat kleiner maken!”
 Op de raket rechts staat: CCCP; dit is de Russische afkorting voor de Sovjet-Unie. 
Hierna: vervolg filmpje Koude Oorlog -  Wiewatwanneer- 1 min
Sleep naar dit gele vierkant het juiste land dat bij de linker raket hoort:
Sleep naar dit groene vierkant het juiste begrip dat bij de prent hoort.
Duitsland.
Groot-Brittannië 
Sovjet-Unie
Verenigde Staten
containmentpolitiek
invloedssfeer
satellietstaten
wapenwedloop

Slide 20 - Sleepvraag

Slide 21 - Video


Bij welk antwoord staan de Sovjet-leiders is de juiste tijdsvolgorde (van vroeger naar later)? 
A
Lenin --> Stalin -> Chroesjtsjov --> Gorbatsjov
B
Gorbatsjov --> Stalin -> Chroesjtsjov --> Lenin
C
Stalin --> Gorbatsjov -> Chroesjtsjov --> Lenin
D
Lenin --> Chroesjtsjov -> Stalin --> Gorbatsjov

Slide 22 - Quizvraag


Wie voert Glasnost (openheid) en Perestrojka (hervormingen) in om de arme Sovjet-Unie in de jaren '80 van de vorige eeuw te redden? 
A
Lenin
B
Chroesjtsjov
C
Gorbatsjov
D
Stalin

Slide 23 - Quizvraag

Sleep de woorden naar de juiste kolom:
Sovjet-unie
Verenigde Staten
Perestrojka
Kapitalisme
vanaf 1917
Eénpartijstelsel
Iedereen is gelijk
Democratie
Jozef Stalin
Containmentpolitiek
Marshallplan
West-Berlijn
NAVO

Slide 24 - Sleepvraag

Sleep de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde:
De val van de Berlijnse muur.
Gorbatsjov voert Glasnost en Perestrojka in.
De Blokkade van Berlijn.
De Praagse Lente.
De Hongaarse Opstand.

Slide 25 - Sleepvraag


Bij welke gebeurtenis is volgens jou de Koude Oorlog gestart?
Bedenk ook een argument/ reden!
Hierna: Laatste  opdracht.
Aanleg IJzeren Gordijn (1946)
Truman zet in containment-politiek (1947)
Blokkade van Berlijn (1949)
Korea Oorlog (1950)
Vietnam-oorlog (1955)
Hongaarse Opstand (1956)
Bouw Berlijnse Muur (1961)
Cuba-crisis (1962)
Praagse Lente (1968)
Gorbatsjov voert Glasnost en Perestrojka in (1985)

Slide 26 - Poll


Je hebt zojuist enkele meerkeuzevragen (A, B, C, D) gekregen.
Typ hieronder 1 zelfbedachte meerkeuzevraag uit die bij deze les past.
De letter van het goede antwoord moet een hoofdletter zijn.

Eén eis: geen jaartallen benoemen.

Slide 27 - Open vraag