In 1845 werd er in de Vlissingsche courant in een artikel over "Politieke komkommertijd" het volgende over gezegd:
"Komkommertijd is, gelijk uit den aard der zaak volgt, de tijd, waarop deze vrucht wast en rijp wordt; doch dit woord heeft ook eene andere beteekenis, waarbij wij thans een oogenblik willen stilstaan. Men noemt komkommertijd, ook het bepaald, ieder jaar terugkeerend tijdstip, waarin in het een of ander vak van handel, bedrijf of nering minder drukte, minder vertier heerscht, dan gewoonlijk. Bijna iedere handelstak, schier elke betrekking in de maatschappij heeft haren komkommertijd, een tijd, dat deze of gene handelswaren, of voortbrengselen van nijverheid om verschillende redenen minder verbruikt, in minder getale omgezet worden, dan gewoonlijk. (...) Zoo heeft ook de politieke wereld haren komkommertijd; en dit is in ons Vaderland de tijd, waarop de Leden der Staten-Generaal niet zijn vergaderd, en er dus weinig leven in de Staats-brouwerij is."