les 3 - 8.3 `

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Plattegrond

Welkom

Wat moet je pakken?

Etui

Boek op blz. 167 (deel 2)

Schrift

Agenda

Geodriehoek

Rekenmachine

'Startopdracht' 

Opdracht 17 op blz. 167

Welkom

Wat gaan we vandaag doen?

             

Huiswerk

Leerdoel

Uitleg

Aan de slag

Leerdoel check

Huiswerk

Woensdag 5 juni

Maak opdracht 17, 19, 20, 21, 22, 23 op blz. 167

Kijk je werk ook na.

Wat ga je leren?

4. Ik kan in een formule het begingetal, het stijggetal of daalgetal en de variabelen benoemen.

5. Je kunt bij een formule een tabel invullen en de grafiek tekenen.

Woordformule

Inkomsten in € = 4 + 6  aantal uren

         4 --> vast bedrag            6 --> bedrag per uur

⋅

Woordformule

Inkomsten in € = 4 + 6  aantal uren

         4 --> begingetal            6 --> stijggetal

⋅

Formule

Kosten (€) = 50 + 30t

Formule

Kosten (€) = 50 + 30t

Begingetal? -> getal zonder letter

Formule

Kosten (€) = 50 + 30t

Begingetal? -> getal zonder letter

Stijg- of daalgetal? -> getal naast de letter

Formule

Kosten (€) = 50 + 30t

Begingetal? -> getal zonder letter

Stijg- of daalgetal? -> getal naast de letter

Stijggetal -> + voor het stijg- of daalgetal

Daalgetal -> - voor het stijg- of daalgetal

Formule

Kosten (€) = 50 + 30t

Begingetal? -> getal zonder letter

Stijg- of daalgetal? -> getal naast de letter

Stijggetal -> +

Daalgetal -> -

Variabalen -> woorden en letters

Tabel

Kosten (€) = 50 + 30t

50 + 30   0 =

⋅

Tabel

Kosten (€) = 50 + 30t

50 + 30   0 = 50

⋅

50

Tabel

Kosten (€) = 50 + 30t

50 + 30   2 = 

⋅

50

Tabel

Kosten (€) = 50 + 30t

50 + 30   2 = 110

⋅

50   110

Tabel

Kosten (€) = 50 + 30t

50 + 30   2 = 110

De rest mag je zelf doen.

⋅

50   110

Grafiek

Kosten (€) = 50 + 30t

50   110

Grafiek

Kosten (€) = 50 + 30t

50   110

Grafiek

Kosten (€) = 50 + 30t

50   110

Grafiek

Kosten (€) = 50 + 30t

50   110

Aan de slag

Wat?    opdracht 17, 19, 20, 21, 22, 23

Hoe?    fluisteren

Hulp?   overleg of steek je vinger op

Tijd?     ... minuten

Klaar?  vraag of je mag nakijken! / klaar opdracht

+ 18 t/m 22  op blz. 15

Aan de slag

Wat?    opdracht 17, 19, 20, 21, 22, 23

Hoe?    stil

Hulp?   steek je vinger op

Tijd?     ... minuten

Klaar?  vraag of je mag nakijken! / klaar opdracht

+ 18 t/m 22  op blz. 15

Wat heb je geleerd?

4. Ik kan in een formule het begingetal, het stijggetal of daalgetal en de variabelen benoemen.

5. Je kunt bij een formule een tabel invullen en de grafiek tekenen.