Wereldwijde opkomst fascisme

Wie zijn deze mannen en wat hebben ze gemeen?
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wie zijn deze mannen en wat hebben ze gemeen?

Slide 1 - Tekstslide

FASCISTISCHE BEWEGINGEN

- In 1915 veranderde Italië van kamp
- In 1919 grote ontevredenheid over afloop oorlog (bijna 1 miljoen doden)
- radicalisering ook door slechte economie
- Mussolini (Il Duce)
- (zwarthemden)

Slide 2 - Tekstslide

1922: MARS OP ROME.

Koning weigert in te grijpen en benoemt Mussolini tot premier

Slide 3 - Tekstslide

FASCISME, kenmerken:

1. Jij bent niets, de staat is alles (collectivisme)
2. Beter 1 dag leeuw, dan 100 jaar lam (gewelddadig)
3. Niet denken, maar doen (anti-intellectueel)
4. Mussolini heeft altijd gelijk (leidersbeginsel)

Slide 4 - Tekstslide

Mare Nostrum de gedroomde  buitenlandse politiek van Mussolini

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Kenmerken fascisme

Slide 7 - Woordweb

DUITSLAND

1928 NSDAP kleine splinterpartij
1929 economische crisis
1932 NSDAP grootste partij
1933 Januari, Hitler kanselier
Maart, alleenheerser, dankzij de machtigingswet
Communistische complot?
Marinus van der Lubbe

Slide 8 - Tekstslide

Tussen fascisme en nationaalsocialisme zijn veel overeenkomsten. Een belangrijk verschil is de rassenleer

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

In 1944 bezocht Mussolini zijn bondgenoot Hitler.
Leg met behulp van beeldelementen uit welke twee kenmerken van het fascisme je in bron 22 herkent.
antwoord
- Het belang van de staat/extreem nationalisme. Dit blijkt uit de symbolen op de uniformen (zoals het hakenkruis en de adelaar).
- Het verheerlijken van geweld (zowel Mussolini als Hitler draagt een militair uniform).
- Het leidersbeginsel. Dit blijkt uit het feit dat de twee leiders zeer prominent op de foto staan afgebeeld.

Slide 11 - Tekstslide

1936 Pact Asmogendheden


Bondgenootschap lijkt logisch, maar in 1934 had Mussolini de Anschluss nog verhinderd.

De oorlog in Abessinië (Ethiopië) dreef hem in de handen van Hitler



Slide 12 - Tekstslide

In 1853 werd Japan door de VS 'opengebroken' (Perry figuur in het midden).

Om zich sterk te maken ging Japan moderniseren.

Slide 13 - Tekstslide

Japan gaat een imperialistische politiek voeren.

1. Economische motieven
    - voedsel
    - grondstoffen

2. Nationalisme
(mentaliteit van de ubermensch
Nippon, het land van de rijzende zon

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Welke landen behoren er tot de As-mogendheden?
A
Duitsland, Frankrijk en Engeland
B
Duitsland, Polen en de Sovjet-Unie
C
Duitsland, Italië en Japan
D
Duitsland, Japan en Amerika

Slide 16 - Quizvraag

Aanloop WO II

Slide 17 - Tekstslide


Der Anschluß
maart 1938




  • Hitler wil alle Duitsers in één Groot Duits Rijk (Heim ins Reich). 
  • Hij maakt handig misbruik van de politieke chaos in Oostenrijk en speelt in op de gevoelens van het Oostenrijkse volk. 
  • Hij annexeert Oostenrijk en maak het een deel van het Duitse Rijk (Ostmark).

Slide 18 - Tekstslide


Conferentie van München
september 1938



  • Frankrijk en Engeland zijn geschrokken van de Anschluß, maar willen geen oorlog (Appeasement
  • Hitler belooft dat er geen oorlog komt als hij Sudetenland, Tsjecho-Slowakije, krijgt. 
  • Duitsland, Engeland, Frankrijk en Italië komen tot een akkoord.

Slide 19 - Tekstslide

Net als Oostenrijk, valt Sudetenland onder de Heim ins Reich-politiek, waarbij alle gebieden met Duitsers weer bij Duitsland moeten horen. Sudetenland was na de Eerste Wereldoorlog deel van de nieuwe staat Tsjecho-Slowakije geworden.

Slide 20 - Tekstslide


Hitler bezet Tsjecho-Slowakije
maart 1939




Hoewel Hitler in München had gezegd genoegen te nemen met Sudetenland, bezet hij geheel Tsjecho-Slowakije een half jaar later. 

Engeland en Frankrijk veroordelen de bezetting, maar doen niets.

Slide 21 - Tekstslide


Molotov-Ribbentrop Pact
augustus 1939




  • Hitler en Stalin zijn elkaars politieke vijanden, maar Hitler wil er zeker van zijn dat de Sovjet-Unie geen oorlog tegen hem gaat beginnen, als Duitsland Polen aanvalt.
  • Ze sluiten een niet-aanvalsverdrag.

Slide 22 - Tekstslide


Duitsland valt Polen aan
1 september 1939




"Vanaf 5:45 uur wordt teruggeschoten!"
  • Hitler geeft aan dat hij wel móet reageren op een Poolse aanval op een Duits radiostation. 
  • De Duitsers hebben deze aanval in scène gezet.

Slide 23 - Tekstslide


Begin Tweede Wereldoorlog
3 september 1939




  • Na de Duitse aanval op Polen, kunnen Engeland en Frankrijk maar één ding doen: 
  • Duitsland de oorlog verklaren...

Slide 24 - Tekstslide

Heim ins reich
- 1938  Der Anschluss
- 1938  Sudetenland
- 1938  Tsjechoslowakije
- Volgende stap Polen 

Slide 25 - Tekstslide

op het bot staat: appeasement

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Nadat Polen door DU en de SU onder de voet was gelopen, was er tot aan het voorjaar 1940 sprake van een schertsoorlog (phoney war) 

Slide 28 - Tekstslide

Op 9 april valt Duitsland Denemarken en Noorwegen aan.

Doel?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Fluwelen handschoen:

Wij komen niet hier om een volkskarakter in het nauw te brengen en te vernielen en om aan een land de vrijheid te ontnemen. Wij kennen de ware vrijheidsoorlogen van dit land, welke eens tegen den geloofsdwang en tegen Habsburg werden uitgevochten.

Slide 32 - Tekstslide

Bezet Nederland: Toezichthoudend bestuur

 - Seyss-Inquart: Rijkscommissaris
 - bijgestaan door 4 commissarissen-generaal
 - Toplaag: de Donau-club

 Daaronder bleef het Nederlands bestuurssysteem intact. Vrijwel alle belangrijke ambtenaren bleven op hun post.


Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link

Slide 37 - Tekstslide

Battle of Brittain werd niet gewonnen.

juni 1941: operatie Barbarossa (naam!)

Ideologische, politieke en economische doeleinden

Slide 38 - Tekstslide

0

Slide 39 - Video

Slide 40 - Video

0

Slide 41 - Video

2

Slide 42 - Video

waar gaat deze spotprent over?

Slide 43 - Woordweb

Slide 44 - Tekstslide

waar gaat deze spotprent over?

Slide 45 - Woordweb

Hitler en Stalin sloten een niet-aanvalsverdrag.

Beredeneer voor beide leiders apart wat hiervoor het belangrijkste motief was.

Slide 46 - Open vraag