§3 - Landelijke politiek

                  §3 - Landelijke politiek
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

                  §3 - Landelijke politiek

Slide 1 - Tekstslide

De Regering
  • Regering: koning + ministers
  • Kabinet: ministers + staatssecretarissen

  • Taken:
1. Maken van wetsvoorstellen
2. Uitvoeren van wetsvoorstellen
3. Opstellen van de jaarlijkste Rijksbegroting voor Prinsjesdag

Wie zien we hier op de afbeelding?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Ministers
Zij maken wetsvoorstellen die door de Tweede Kamer en daarna door de Eerste Kamer moeten worden goedgekeurd. Een wet wordt goedgekeurd als meer dan de helft van het aantal mensen voor de wet stemt.

Slide 4 - Tekstslide

Staatssecretaris
Het 'hulpje' van de minister. Hij helpt de minister bij het maken van wetsvoorstellen en geeft de minister adviezen over wetsvoorstellen.

Slide 5 - Tekstslide

Koning
Taken:
  1. Handtekening zetten onder nieuwe wetten
  2. Staatsbezoeken
  3. Wekelijks overleg met minister president
  4. Voorlezen Troonrede op Prinsjesdag

Slide 6 - Tekstslide



Het Parlement



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Eerste Kamer
Tweede Kamer

Slide 9 - Tekstslide

Parlement
Bestaat uit: 1e en 2e Kamer. Het parlement heeft 2 taken:
1. Het maken van wetten, samen met de regering.
2. Het controleren van de regering

  • Coalitie = regeringspartijen. Zij leveren de ministers. Deze ministers zitten niet in de 2e kamer. De regeringspartijen zitten ook in de 2e en 1e kamer en 'strijden' tegen de oppositie.
  • Oppositie = de partijen die niet in de regering zitten, maar alleen in de 1e en 2e kamer. Zij 'strijden' tegen de coalitie. 

Huidige coalitie: VVD/D66/ChristenUnie/CDA

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Het parlement heeft een wetgevende en controlerende taak, hiervoor hebben ze verschillende rechten:

Wetgevende taak:
• Stemrecht: wetsvoorstellen goed of afkeuren
• Recht van amendement: delen van wetsvoorstellen veranderen (alleen Tweede Kamer)
• Recht van initiatief: zelf wetsvoorstellen maken (alleen Tweede Kamer)

Controlerende taak:
• Vragenrecht: mondeling/per brief vragen stellen aan ministers/staatssecretarisen
• Recht van interpellatie: minister ter verantwoording roepen voor zijn/haar beleid.
• Enquêterecht: groot onderzoek uit laten voeren naar het kabinet.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Hoe komt een wet tot stand?
1 Er is een maatschappelijk probleem.
2 Een minister of Tweede Kamer maakt een wetsvoorstel.
3 De Tweede Kamer debatteert over het wetsvoorstel.
4 Tweede Kamerleden dienen amendementen in.
5 De Tweede Kamer stemt over de amendementen en het definitieve wetsvoorstel
6 De Eerste Kamer stemt over het wetsvoorstel. Zij mogen geen aanpassingen maken.
7 De koning en de verantwoordelijke minister ondertekenen het wetsvoorstel.
8 De wet wordt gepubliceerd op de website officielebekendmakingen.nl. Hiermee is de wet automatisch van kracht.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Wat viel je op in de Tweede Kamer?

Slide 18 - Open vraag