In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
7.4 Zouten
Eigenschappen van zouten
Vormen van ionen
Hoe zouten oplossen in water
Slide 1 - Tekstslide
Eigenschappen van zouten
Hoog smelt- en kookpunt: Er is dus een sterke binding? Wat voor binding?
In vaste toestand geleidt een zout niet, maar in vloeibare toestand wel. Blijkbaar zijn er in vaste toestand geen geladen deeltjes die vrij kunnen bewegen, maar in vloeibare fase wel?
Slide 2 - Tekstslide
Formules van zouten
Bestaan uit een metaalatomen en niet-metaalatomen
NaCl
Na = natrium (metaal)
Cl = chloor (niet-metaal)
Slide 3 - Tekstslide
Zouten
Bestaat uit een metaal én een niet-metaal
Hoog smelt- en kookpunt (vast bij kamertemperatuur) vanwege de sterke ionbinding
Geleiden de stroom in vloeibare toestand (en opgeloste toestand)
Bestaan uit ionen: metaalion (positief geladen), niet-metaalion (negatief geladen)
In vaste toestand bestaat er een ionrooster
Als het oplost in water, ontstaan de losse ionen.
Slide 4 - Tekstslide
Vormen van ionen
Voor geleiding zijn geladen deeltjes nodig: de ionen.
Een zout is opgebouwd uit positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen
Hoe worden die ionen gevormd?
Slide 5 - Tekstslide
Vormen van ionen
Atoommodel van Bohr voor natrium en chloor -->
Natrium geeft zijn ene valentie-elektron aan chloor.
Natrium wordt dan zelf Na+
Chloor wordt dan zelf Cl-
Na+ en Cl- trekken elkaar aan en gaan in een rooster zitten
Slide 6 - Tekstslide
Vorming van ionen
Na heeft 1 valentie-elektron
Wordt zelf Na+-ion
Cl heeft 7 valentie-elektronen.
Wilt er nog 1 bij
Wordt zelf Cl- -ion
Slide 7 - Tekstslide
Covalentie (periodiek systeem)
Slide 8 - Tekstslide
Covalentie (periodiek systeem)
Slide 9 - Tekstslide
Het zoutrooster
Elke Na+ is omringd door Cl- en andersom
In vaste fase is dit rooster intact: geen vrij bewegende deeltjes voor geleiding
In vloeibare fase is dit rooster niet intact: wel vrij bewegende deeltjes voor geleiding
Slide 10 - Tekstslide
Oplossen van een zout
Slide 11 - Tekstslide
Zouten in water
Binding tussen Na+ en Cl- heet een ionbinding
Vele malen sterker dan VdW-binding
Bij oplossen van een zout in water worden de ionbindingen verbroken
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Waarvan is VdW-binding een afkorting?
Slide 14 - Open vraag
Zouten in water
Elk ion wordt omringd door watermoleculen
Weergegeven in een vergelijking: NaCl (s) -> Na+ (aq) + Cl- (aq)
NaCl (aq) bestaat niet: Het lost direct op in water!
Slide 15 - Tekstslide
Wat is de beste omschrijving van een ion?
A
een ion is een atoom met een positieve lading
B
een ion is een atoom met een negatieve lading
C
een ion is een atoom met een lading
Slide 16 - Quizvraag
Welke bewering(en) is of zijn juist?
A
een ion is altijd van een metaalatoom gemaakt.
B
een metaalion heeft altijd een elektron teveel
C
niet-metaalionen zijn negatief geladen
D
een niet-metaalion heeft een proton afgestaan
Slide 17 - Quizvraag
Een ionbinding
A
is minder sterk dan een VdW binding
B
komt alleen voor bij zouten
C
bestaat ook als het zout is opgelost in water
Slide 18 - Quizvraag
Samengevat
Zouten hebben een hoog smelt- en kookpunt
In formules van zouten komen metaal- en nietmetaalatomen voor
Zouten zijn opgebouwd uit ionen
Positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen vormen een ionrooster
Ionbinding is een sterke binding
Slide 19 - Tekstslide
Ik snapte wat er uitgelegd werd in de instructie
Ja
Ik heb niet opgelet
Ik heb wel opgelet, maar vond het lastig
Ik wil nog wat vragen stellen
Slide 20 - Poll
En nu?
Paragraaf doorlezen
Opdrachten: 31 t/m 37
Slide 21 - Tekstslide
Herhaling vorige paragrafen
Slide 22 - Tekstslide
Metalen geleiden niet in vloeibare fase
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Moleculaire stoffen geleiden in vaste fase
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quizvraag
Zouten geleiden in vloeibare fase
A
Juist
B
Onjuist
Slide 25 - Quizvraag
De metaalbinding op microniveau is een erg zwakke binding
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quizvraag
De sterkte van de vanderwaalsbinding hangt af van de massa van de moleculen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quizvraag
Het kookpunt van ethaan (C2H6) is hoger dan het kookpunt van butaan (C4H10)
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quizvraag
De covalentie van O is ...
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 29 - Quizvraag
De covalentie van C is ...
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 30 - Quizvraag
Hydrofiele stoffen zijn stoffen die goed oplossen in water
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quizvraag
Hydrofiele stoffen mengen goed met hydrofobe stoffen