In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Rekenmodule 2.2
Slide 1 - Tekstslide
LET OP!
Noteer bij alle opgaven je berekening en let op je afronding (geld 2 decimalen, procenten 1 decimaal).
Slide 2 - Tekstslide
Bart heeft € 2.900 op een spaarrekening staan met een enkelvoudige rente van 1,9%. Welk bedrag aan rente levert dit op in twee jaar?
Slide 3 - Open vraag
Sarah heeft € 17.000 op een spaarrekening. De rente is 2,1%. Bereken hoeveel rente hij na drie jaar heeft verdiend als je rekent met enkelvoudige rente.
Slide 4 - Open vraag
Sarah heeft € 17.000 op een spaarrekening. De rente is 2,1%. Bereken hoeveel rente hij na drie jaar heeft verdiend als je rekent met samengestelde rente.
Slide 5 - Open vraag
Femke heeft € 7.200 op een spaarrekening staan met een rente van 1,6%. Bereken haar spaartegoed na drie jaar op basis van samengestelde rente.
Slide 6 - Open vraag
Je hebt € 1.590 op een spaarrekening staan. De rente krijg je telkens na afloop van een jaar op je spaarrekening erbij. Je ontvangt 1,7% rente. Bereken je spaartegoed na twee jaar.
Slide 7 - Open vraag
Ryan heeft € 3.500 op een spaarrekening staan. Aan het eind van het jaar krijgt ze € 63 aan rente uitbetaald. Bereken het rentepercentage.
Slide 8 - Open vraag
Lees het bericht. Nederland heeft 17 miljoen inwoners. 1. Bereken het gemiddelde spaarbedrag per inwoner. 2. Met hoeveel procent is het totale Nederlandse spaartegoed sinds 2010 gestegen? 3. Hoeveel rente leverde het totale Nederlandse spaartegoed op in 2010 toen de rente 1,7% was?
Slide 9 - Open vraag
Johan kocht aan het begin van het jaar 250 aandelen voor € 11,98. Aan het eind van het jaar verkocht hij de aandelen weer voor € 17,74. Halverwege het jaar ontving hij € 0,95 dividend per aandeel. 1. Welk bedrag verdiende hij dit jaar op zijn belegging? 2. Hoeveel was het rendement van deze belegging in procenten van de inleg?