Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Ik voel me kiplekker: Voortplanting & Verzorging
Ik voel me kiplekker: Voortplanting & Verzorging
1 / 38
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Gezonde wereld
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 3
In deze les zitten
38 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Ik voel me kiplekker: Voortplanting & Verzorging
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
* Je kent het verschil tussen dagelijkse en periodieke verzorging.
* Je weet wat de vijf vrijheden van een dier zijn.
* Je weet wat een bronsperiode is.
* Je weet het verschil tussen herbivoor, carnivoor en omnivoor.
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we doen
Een kennisquiz
Wie weet het meest over voortplanting en verzorging
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de lengte van de draagtijd in dagen van een koe
A
153-161
B
254-264
C
221-229
D
279-287
Slide 4 - Quizvraag
Op de afbeelding zie je verschillende konijnen....
A
rassen
B
types
C
soorten
D
variaties
Slide 5 - Quizvraag
Dit zijn twee verschillende .....
A
rassen
B
types
C
soorten
D
variaties
Slide 6 - Quizvraag
Het schaap is een planteneter. Dit noem je ook wel een?
A
omnivoor
B
carnivoor
C
insectivoor
D
herbivoor
Slide 7 - Quizvraag
Op de afbeelding zie je het gebit van een?
A
Omnivoor
B
Carnivoor
C
Herbivoor
Slide 8 - Quizvraag
Omnivoor
Snijtanden zijn aanwezig, kleine of grote hoektanden en die kiezen zijn bedekt met knobbels, ookwel
knobbelkiezen
genoemd.
Grote hoektanden zijn vaak ter verdediging
dan eten van vlees.
Die knobbels zijn voor het vermalen
van planten en vlees.
Slide 9 - Tekstslide
Omnivoor
Omnivoor is een dier dat
planten en vlees eet
.
Voordeel is dat het dier veel soorten dingen kan vinden om te eten.
Ogen niet helemaal naar voor en niet
helemaal naar zijkant. Meer vlees eten
--> ogen meer naar voren gericht.
Langere darm dan vleeseter, kortere
darm dan planteneter.
Slide 10 - Tekstslide
Welke diersoort is nog meer een omnivoor?
Slide 11 - Open vraag
Carnivoor
Carnivoren hebben duidelijke hele grote hoektanden.
Hiermee kunnen ze hun prooi goed vastpakken.
Ze hebben speciale
knipkiezen
om het vlees en
botten af te scheuren en te knippen.
Ogen naar voren gericht
Slide 12 - Tekstslide
Carnivoor
Een carnivoor is een
vleeseter
.
Het dier is helemaal gemaakt voor het vangen en doden van prooidieren.
Eenmaal gevangen eet het dier het vlees, organen en soms botten om voedingstoffen binnen te krijgen.
Vlees is makkelijk te verteren
en hierdoor zijn de darmen veel korter.
Slide 13 - Tekstslide
Welke diersoort is nog meer een carnivoor?
Slide 14 - Open vraag
Herbivoor
Een herbivoor is een
planteneter
.
Herbivoren zijn meestal prooidieren en hebben hun
ogen aan de zijkant zitten.
Planten hebben weinig voedingstoffen --> duurt lang om
te verteren.
Ze moeten dus veel en lang eten.
Slide 15 - Tekstslide
Herbivoor
Herbivoren hebben
snijtanden
en
plooikiezen
. Snijtanden om de planten af te kunnen snijden en plooikiezen om de planten klein te raspen.
Daarna gaat de voedselbrij naar de
maag en zorgt een hele lange darm
dat er zoveel mogelijk voedingsstoffen
uitgehaald worden.
Ogen aan de zijkant
Slide 16 - Tekstslide
Welke diersoort is nog meer een herbivoor?
Slide 17 - Open vraag
Wat is de draagtijd van een hond?
A
19 dagen
B
31 dagen
C
63 dagen
D
111 dagen
Slide 18 - Quizvraag
Welk dier is een nestvlieder
A
Koe
B
Geit
C
Kat
D
Varken
Slide 19 - Quizvraag
Nestvlieder Nestblijver
Waar nestblijvers eerste een paar weken in hun nest blijven, gaan nestvlieders gelijk op avontuur.
Slide 20 - Tekstslide
Waarom dekt de koe de andere koe?
A
uit vluchtgedrag
B
bepalen de rangorde
C
vanwege de gekke koeienziekte
D
1 van de koeien is tochtig
Slide 21 - Quizvraag
Hoe noem je de bronstperiode van een varken?
A
ritsig
B
loops
C
berig
D
tochtig
Slide 22 - Quizvraag
Naam van de bronsperiode
Hond = Loopsheid
Kat = Krolsheid
Paard = Hengstig
Koe= Tochtig
Konijn = Rammeltijd
Slide 23 - Tekstslide
Hoe heet de melk die een jong als eerst bij de moeder drinkt
A
Lacto
B
Milk
C
Biest
D
Boest
Slide 24 - Quizvraag
Welke 2 horen bij primaire geslachtskenmerken
A
Mannelijk: Groter , sterker, agressiever, fellere veren (haan)
B
Vrouwelijk: Vagina (schede), eileider, eierstokken
C
Mannelijk: Penis, zaadleider, teelballen
D
Vrouwelijke: Kleiner, minder sterk, rustiger, schutkleuren (hen)
Slide 25 - Quizvraag
Primaire geslachtskenmerken
Geslachtskenmerken die al vanaf de geboorte aanwezig zijn, bijvoorbeeld de baarmoeder bij een vrouwelijk dier.
Secundaire geslachtskenmerken
Geslachtskenmerken die later onder invloed van geslachtshormonen zichtbaar worden. bijvoorbeeld de felle kleuren van de veren van een haan.
Slide 26 - Tekstslide
Wat is GEEN dagelijkse verzorging
A
Voeren
B
Melken
C
Voergang schoonhouden
D
Bekappen
Slide 27 - Quizvraag
Op welke afbeeldingen zie je periodieke verzorging
A
B
C
D
Slide 28 - Quizvraag
Klauwtjes bekappen is een voorbeeld van
A
periodieke verzorging
B
tijdelijke verzorging
C
permanente verzorging
D
dagelijkse verzorging
Slide 29 - Quizvraag
Dagelijkse verzorging
Slide 30 - Woordweb
Periodieke verzorging
Slide 31 - Woordweb
Hoe zorgen we ervoor dat de dieren van school elke dag de goede voeding krijgen?
A
iedere dag verzorgt dezelfde persoon
B
alle dieren krijgen hetzelfde
C
gebruik maken van voerkaarten
D
daar wordt niet zo opgelet
Slide 32 - Quizvraag
Wat zijn de vijf vrijheden van een dier
Slide 33 - Woordweb
Vijf vrijheden
Dieren zijn vrij van honger en dorst
Dieren zijn vrij van ongemak
Dieren zijn vrij van pijn, verwondingen en ziekte
Dieren zijn vrij van angst en stress
Dieren zijn vrij om normaal gedrag te vertonen
Slide 34 - Tekstslide
Wat is GEEN verrijking voor het dier
A
Een looprad voor een hamster
B
Zorgen dat dieren moeite moeten doen om bij hun voer te komen
C
schuil en of rustplaatsen
D
Kooi bij het raam zetten om naar buiten te kijken
Slide 35 - Quizvraag
Verrijking
De leefomgeving van het dier aanpassen, zodat het meer natuurlijk gedrag kan vertonen.
Bijvoorbeeld:
- strooisel op de vloer waarin kippen kunnen scharrelen.
- Looprad waar een hamster in kan bewegen
- Ervoor zorgen dat dieren moeite moeten doen om bij hun voer te komen is ook een vorm van verrijking.
Slide 36 - Tekstslide
Wat heb je geleerd wat je nog niet wist
Slide 37 - Open vraag
Evalueren
* Je kent het verschil tussen dagelijkse en periodieke verzorging.
* Je weet wat de vijf vrijheden van een dier zijn.
* Je weet wat een bronsperiode is.
* Je weet het verschil tussen herbivoor, carnivoor en omnivoor.
Slide 38 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Groene productie H3: Les 1 t/m4
September 2022
- Les met
42 slides
Groene productie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3,4
Les 2. Soorten voereters Entree
Augustus 2022
- Les met
20 slides
Dierverzorging
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Les 2. Soorten voereters
September 2021
- Les met
25 slides
Dierverzorging
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
LES 2 --> Herbivoor - carnivoor - omnivoor
Augustus 2023
- Les met
11 slides
Biologie
Beroepsopleiding
Les 2. Soorten voereters
November 2021
- Les met
27 slides
Dierverzorging
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
les spijsvertering carnivoor-omnivoor-herbivoor
September 2022
- Les met
29 slides
Biologie
Beroepsopleiding
Les 1. Soorten voer eters
Januari 2023
- Les met
26 slides
Dierverzorging
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
V2_bs6_Voeding en vertering bij zoogdieren
Juni 2024
- Les met
11 slides
Biologie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3