Bron B

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Le planning d'aujourd'hui

• Dictee voca en être
•  Leesvaardigheid bron B
• Kloktijden in het Frans

1. la boulangerie 6. l'école
2. maintenant 7. le cours
3. on rigole 8. le sac à dos
4. les vacances 9. l'élève
5. pourquoi 10. porter

Kies tussen être en avoir:
Je/j' _________ célèbre.

Kies tussen être en avoir:
Vous ______ un prof sympa?

Kies tussen être en avoir:
Les crocodiles ______ dangeureux.

Kies tussen être en avoir:
Pierre et moi ________ les maths.

Une bonne réponse

• Je krijgt straks een stukje tekst te zien.
• Lees het stukje tekst en beantwoordt de vraag zo goed mogelijk. 

Dans mon école, on porte un uniforme. Il est bleu. Mais mon sac à dos est différent. Il est rouge. Je commence à huit heures et demie. À midi, on mange à la cantine.

Kan dit kind zelf bepalen wat zij draagt en wat doet zij toch anders? Leg uit!

Waar bestaat een goed antwoord uit?

Bron B - hoe beantwoord je een vraag?

• Globaal lezen -> je scant de tekst voor jouw plezier.
  Doel: Een eerste indruk van de tekst krijgen en een beeld vormen waar het over zou kunnen gaan.
  TIP: lees ook altijd de introductie en de eerste en laatste zin van een alinea.
• Intensief lezen -> je leest woord voor woord.
  Doel: de tekst zo goed mogelijk begrijpen.

p. 107 -> globaal lezen -> maak de zinnen af:
alinea 1 gaat over ________
alinea 2 gaat over ________
alinea 3 gaat over ________

À vous!

• 10' tekst doorlezen en maken 10C + 11  

Analoog vs dialoog:
Kwart over drie

1. 14:15
2. 15:15
3. 14:45
4. 16:15

Analoog vs dialoog:
13:00

1. een uur 's middags
2. dertien uur
3. een uur 's nachts
4. een uur

Analoog vs dialoog:
16:30

1. Half vier
2. Half acht
3. Half vijf
4. Half zeven

Geef de digitale tijd aan:
12 uur 's middags en 's nachts

Les heures

Les heures

• Maak opdracht 12B - klaar? Maak de extra opdracht over de kloktijden op Classroom.
• HW:  leren alle voca hfd 1/2/3 + bekijk het instructie filmpje op Classroom over de bezittelijk voornaamwoorden -> maak aantekeningen en neem deze mee naar de les!
  

Il est dix heures

1. 10 uur
2. 12 uur
3. 9 uur
4. half 8

Il est huit heures et quart

1. 8 uur
2. half 9
3. kwart over 8
4. kwart voor 9

Il est onze heures et demie

1. half 11
2. half 12
3. 11 uur
4. kwart voor 12

Il est treize heures moins le quart

1. 1 uur
2. kwart voor 1
3. kwart over 12
4. half 1