Bulgaars, Deens, Duits, Engels, Ests, Fins,
Frans, Grieks, Hongaars, Kroatisch, Iers, Italiaans, Lets, Litouws, Maltees, Nederlands, Pools, Portugees, Roemeens, Sloveens, Slowaaks, Spaans, Tsjechisch en Zweeds. Deze talen worden
gebruikt bij officiële EU-aangelegenheden.