Week 27 DU 2 Mavo

FERIEN / URLAUB
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

FERIEN / URLAUB

Slide 1 - Tekstslide

Weekopdracht Week 27     
  1. In deze les leer je woorden, waarmee je over het plannen van je vakantie kunt vertellen.   
  2. Je herhaalt de modale hulpwerkwoorden.                                                           
  • Neem eerst de woorden op de volgende slides goed door
  • daarna bekijk je de grammatica-uitleg 
  • en maak daarna de opdrachten!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

der Campingplatz
der Strand
die Bahn
das Auto
das Hotel
das Meer
das Schwimmbad
das Camp
die Ferien
die Sommerferien
sich treffen
het zwembad
de vakantie
het kamp
afspreken
de trein
het hotel
de camping
de auto
de zomervakantie
het strand
de zee

Slide 5 - Sleepvraag

Dänemark
Frankreich
Italien
Spanien
die Niederlande
die Türkei
Österreich
die USA
die Schweiz
Marokko
Suriname
Oostenrijk
Zwitserland
Nederland
Suriname
Denemarken
Marokko
de VS
Frankrijk
Spanje
Turkije
Italië

Slide 6 - Sleepvraag

fahren
in den Urlaub fahren
übernachten
Gute Reise!
nach
Viel Spaß!
tauchen
ruhig
dort
nett
vielleicht
duiken
Veel plezier!
daar
misschien
rustig
rijden, gaan
Goede Reis!
op vakantie gaan
aardig
naar
overnachten

Slide 7 - Sleepvraag

Wat betekent het woord tussen haakjes op de volgende slides?

Slide 8 - Tekstslide

(schlimm) Wenn es schlimm wird, gehen alle in ein festes Gebäude.
A
erg
B
slim
C
daar
D
tent

Slide 9 - Quizvraag

(schaffen) Ein platz in seinem Buch? Wir schaffen das!
A
zeilen
B
duiken
C
lukken
D
vissen

Slide 10 - Quizvraag

(Zelt) Alle müssen bei Gewitter raus aus dem Zelt.
A
erg
B
enthousiasme
C
tent
D
belevenis

Slide 11 - Quizvraag

(draußen) Ich liebe es, draußen in der Natur zu sein.
A
daar
B
erg
C
buiten
D
aardig

Slide 12 - Quizvraag

(Erlebnis) Was war dein bisher schönstes Camping-Erlebnis?
A
belevenis
B
tent
C
ergernis
D
enthousiasme

Slide 13 - Quizvraag

(Begeisterung) Die Begeisterung für das Segeln ist groß.
A
begeleiding
B
gijzeling
C
geest
D
enthousiasme

Slide 14 - Quizvraag

(genau) Das ist genau das richtige für dich.
A
geniaal
B
precies
C
daar
D
buiten

Slide 15 - Quizvraag

(segeln) Peter und Kim segeln auf einem Optimisten.
A
zeilen
B
duiken
C
lukken
D
vissen

Slide 16 - Quizvraag

(schaffen) Ein platz in seinem Buch? Wir schaffen das!
A
zeilen
B
duiken
C
lukken
D
vissen

Slide 17 - Quizvraag

Neem de grammatica goed door en maak vervolgens de opdrachten!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Was ist richtig?

Slide 20 - Tekstslide

Ihr ________ es nicht sehen.
A
kann
B
können
C
könnt
D
könt

Slide 21 - Quizvraag

Sander ________ mir helfen.
A
kannst
B
kann
C
könnt
D
kan

Slide 22 - Quizvraag

Wir ________ heute früher nach Hause gehen.
A
darf
B
dürft
C
darfst
D
dürfen

Slide 23 - Quizvraag

Ich ________ es ihnen nicht sagen.
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
dürft

Slide 24 - Quizvraag

Eline ________ nog lang warten.
A
muss
B
müss
C
müsst
D
musst

Slide 25 - Quizvraag

Ich komme nicht mit. Ich ________ noch packen.
A
mus
B
muss
C
müss
D
müs

Slide 26 - Quizvraag

________ Sie, wo Esra ist.
A
Wisst
B
Wissen
C
Weißt
D
weiß

Slide 27 - Quizvraag

Du ________ es bestimmt.
A
wisst
B
wissen
C
weißt
D
weiß

Slide 28 - Quizvraag

Hier ________ du keine Pommes und kein Eis essen.
A
darfst
B
darf
C
dürfst
D
dürf

Slide 29 - Quizvraag

Bij de modale hulpwerkwoorden zijn de ich en er/sie/es -vorm
A
hetzelfde
B
verschillend

Slide 30 - Quizvraag

Het werkwoord sollen heeft in het enkelvoud ________ klankverandering.
A
GEEN
B
wel een

Slide 31 - Quizvraag

Wollen, mögen, können, müssen, dürfen en wissen hebben in het enkelvoud ________ klankverandering.
A
wel een
B
GEEN

Slide 32 - Quizvraag






GA ZO DOOR!!!!

Slide 33 - Tekstslide

Hoe vond je het gaan?
A
heel goed
B
goed
C
moeilijk
D
redelijk

Slide 34 - Quizvraag

Licht je keuze toe!

Slide 35 - Open vraag

Jouw opmerkingen/suggesties horen we graag!

Slide 36 - Open vraag