motieven in de zaak V.

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Link

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

traktaat
    uitvoerig opstel over een filosofisch of godsdienstig onderwerp
    vb: dit traktaat handelt over de tolerantie van mensen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

1. Als je getrouwd bent, mag je dan een relatie aangaan?
A
A. Nee, dat is overspel en dan is het zondig;
B
B. Ja, zolang het geheim blijft.

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Op deze tinnen speld van omstreeks 1400 staan de hertog en het hondje van achter een boom toe te kijken hoe even verderop de ridder en de burggravin de liefde bedrijven. Het vogeltje heeft een banier in zijn pootjes met het woord amours (liefde) erop. De speld is gevonden in een oude rivierbedding bij Wijk bij Duurstede.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

2. Hoe merk je aan een vrouw/man of de wortel van liefde is geplant?
A
A. Als de persoon rood wordt, wanneer je hem/haar tegenkomt;
B
B. Als de persoon verbleekt, wanneer je hem/haar tegenkomt;
C
C. Als de persoon niet verandert van gelaat, het is tenslotte nog maar in de beginfase.

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

3.Wat heeft de verliefde het meest nodig?
A
A. Bloemen en andere cadeautjes;
B
B. Lieve woorden van zijn/haar geliefde;
C
C. Niets, de liefde die hij/zij voelt in het hart is genoeg.

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

4. Je bent verliefd. Aan wie vertel je het?
A
A. Aan mijn ouders;
B
B. Aan niemand;
C
C. Aan mijn beste vriend;
D
D. Aan iedereen.

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

5. Wie lijdt het meest onder de liefde?
A
A. Degene die verliefd is en het niet durft te zeggen;
B
B. Degene wiens liefde onbeantwoord blijft.

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

6. Wat gebeurt er als je aan het duelleren bent, en je geliefde aan de zijlijn toekijkt?
A
A. Je gaat minder goed vechten, want je geliefde is een afleiding omdat je zoveel van haar houdt
B
B. Je gaat beter vechten, want je krijgt kracht door de liefde;
C
C. Niks, want in een duel is opperste concentratie gewenst.

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

7. Je ligt met je lief in bed en haar handen en voeten zijn samengebonden, zou je haar dan losmaken?
A
A. Ja, anders kunnen we geen amoureuze dingen doen;
B
B. Nee, het is wel lekker rustig zo.

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

8. Wie zijn de grootste vijanden van geliefden?
A
A. Je schoonouders;
B
B. Kwade tongen en jaloerse mensen;
C
C. De priester.

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

9. Drie vrouwen hebben je even lief; een rijke, een wijze en een mooie vrouw. Welke kies je?
A
A. De rijke vrouw;
B
B. De wijze vrouw;
C
C. De mooie vrouw.

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

10. Moet een man het opgeven als een vrouw hem al een paar keer heeft afgewezen?
A
A. Ja, dit is een hopeloze situatie; het is eervoller om haar met rust te laten.
B
B. Nee, hij moet volhouden, want de vrouw gaat hem vanzelf wel leuk vinden.

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Bonusvraag:
Hoe vaak wordt het woord ‘Minne’ gebruikt in de Middelnederlandse tekstversie van Van-Hulthem?
(antwoord in cijfers: 15)

Slide 43 - Open vraag

In de tekst komt 23 keer het woord ‘minne’ voor als zelfstandig naamwoord, in de betekenis van ‘de liefde’. ‘Minne’ als werkwoordsvorm van ‘liefhebben’ komt ook in de tekst voor, maar is niet meegerekend in deze telling.

Slide 44 - Tekstslide