hyperbool en eufemisme

Stijlmiddelen: hyperbool en eufemisme
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Stijlmiddelen: hyperbool en eufemisme

Slide 1 - Tekstslide

Uitleg stijlmiddelen
Wat zijn stijlmiddelen en wanneer gebruik je die?
- manieren om je tekst kleurrijker te maken. 

Je gebruikt ze om je boodschap beter over te brengen; het wordt beter onthouden en maakt het krachtiger. Soms ontstaat daar ook humor door.

Slide 2 - Tekstslide

Hyperbool
  •  schrijver gebruikt bepaalde woorden, zodat ze versterkt of   verzwakt worden.
  •  bij een hyperbool-> de werkelijkheid wordt overdreven
  •  hyperbool heeft humoristisch effect
  •  hyperbolen zijn vaak uitdrukkingen

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les: 
- weet je wat de volgende stijlmiddelen zijn: hyperbool en eufemisme
- kun je deze stijlmiddelen herkennen
- weet je wanneer je deze stijlmiddelen kunt toepassen in je eigen teksten

Slide 4 - Tekstslide

Stijlfiguren: hyperbool

Als je overdrijft, gebruik je een hyperbool.


Je zegt: 'Hij barst van het geld';

je bedoelt: 'Hij is rijk'.

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de hyperbolen?
  1. Ik schaamde me dood toe hij dat zei.
  2. Ik heb me kapot gelachen om die grap.
  3. Ik sterf onderhand van de dorst.
  4. Peter stikte van de lach.
  5. Frits wordt gek van de jeuk.
  6. Ik vries mijn billen er nog af, zo koud is het hier.

Slide 6 - Tekstslide

Opdrachtje
Bedenk 3 hyperbolen en zet ze in de chat. 

Zet erbij waarom het een hyperbool is.

Je krijgt hier 2 minuten voor.
timer
2:00

Slide 7 - Tekstslide

Eufemisme
Een verzachtende uitdrukking-> niet spottend bedoeld is
  • voorkomen dat een mededeling hard of onaangenaam overkomt
  • bepaalde zaken fraaier over laten komen
  • DUS: op een verzachtende manier of nette manier onder woorden brengen van iets wat niet zo prettig of netjes is





Slide 8 - Tekstslide

voorbeelden eufemisme
  • Na een lange lijdensweg ging hij heen. 
  • Volgens mij is er aan jou een steekje los! 
  • De examinator heeft onzorgvuldig gehandeld. 
  • Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
  • Zij werkt daar als interieurverzorgster.
  • 'Hoe is het met uw stoelgang?', informeerde de dokter.
  • De dierenarts heeft de hond laten inslapen. 
  • De directie wil het personeelsbestand afslanken. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn de eufemismen?
  1. Wij hebben helaas onze hond moeten laten inslapen.
  2. Zij hebben de liefde bedreven.
  3. Hij heeft haast, want hij moet een grote boodschap.
  4. Op dit moment is hij werkzoekend.

Slide 10 - Tekstslide

braken
sterven
inbreker
afmaken van vee
spam
ontslaan
vomeren
laten gaan
ongewenste bezoeker
ruimen
E-mailmarketing
laten gaan

Slide 11 - Sleepvraag

Bedenk bij de volgende 
woorden/woordcombinaties een eufemisme.
- Dood gaan
- Plassen
- Poepen
- Schoonmaakster
- Kerkhof

Je krijgt hier 3 minuten voor.
timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachtje
Schrijf voor jezelf in je eigen woorden op wat de volgende stijfiguren zijn:
  • Hyperbool
  • Eufemisme
Geef hierbij enkele voorbeelden om het te verduidelijken. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link


spuugzat
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme

Slide 15 - Quizvraag


verzuipen
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme

Slide 16 - Quizvraag


onaangenaam verrast
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme

Slide 17 - Quizvraag


een verschrikkelijke bende
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme

Slide 18 - Quizvraag


lachten zich een breuk
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme

Slide 19 - Quizvraag


met de tong uit de mond
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme

Slide 20 - Quizvraag

De dierenarts heeft onze hond laten inslapen.
_________
A
eufemisme
B
hyperbool

Slide 21 - Quizvraag

Ik WORD KNETTERGEK van je gezeur.
A
hyperbool
B
eufemisme

Slide 22 - Quizvraag

Vannacht hebben onze buren ongewenst bezoek gehad.
__________________________
A
eufemisme
B
hyperbool

Slide 23 - Quizvraag

Na een lange lijdensweg, ging hij heen.
_____
______
A
eufemisme
B
hyperbool

Slide 24 - Quizvraag

Een deel van het personeel zal moeten AFVLOEIEN.
A
hyberbool
B
eufemisme

Slide 25 - Quizvraag