Welke twee stijlfiguren? In een loodzware race bij temperaturen onder het vriespunt wist Michiel het Nederlands kampioenschap veldrijden onder 18 te winnen. Na de wedstrijd werd hij geïnterviewd: "Niet slecht", was zijn antwoord.
Slide 2 - Open vraag
Slide 3 - Video
Uitleg stijlmiddelen
Wat zijn stijlmiddelen en wanneer gebruik je die?
- manieren om je tekst kleurrijker te maken.
Je gebruikt ze om je boodschap beter over te brengen; het wordt beter onthouden en maakt het krachtiger. Soms ontstaat daar ook humor door.
Slide 4 - Tekstslide
Hyperbool
schrijver gebruikt bepaalde woorden, zodat ze versterkt of verzwakt worden.
bij een hyperbool-> de werkelijkheid wordt overdreven
hyperbool heeft humoristisch effect
hyperbolen zijn vaak uitdrukkingen
Slide 5 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- weet je wat de volgende stijlmiddelen zijn: hyperbool en eufemisme
- kun je deze stijlmiddelen herkennen
- weet je wanneer je deze stijlmiddelen kunt toepassen in je eigen teksten
Slide 6 - Tekstslide
Stijlfiguren: hyperbool
Als je overdrijft, gebruik je een hyperbool.
Je zegt: 'Hij barst van het geld';
je bedoelt: 'Hij is rijk'.
Slide 7 - Tekstslide
Wat zijn de hyperbolen?
Ik schaamde me dood toe hij dat zei.
Ik heb me kapot gelachen om die grap.
Ik sterf onderhand van de dorst.
Peter stikte van de lach.
Frits wordt gek van de jeuk.
Ik vries mijn billen er nog af, zo koud is het hier.
Slide 8 - Tekstslide
Opdrachtje
Bedenk 3 hyperbolen en zet ze in de chat.
Zet erbij waarom het een hyperbool is.
Je krijgt hier 2 minuten voor.
timer
2:00
Slide 9 - Tekstslide
Eufemisme
Een verzachtende uitdrukking-> niet spottend bedoeld is
voorkomen dat een mededeling hard of onaangenaam overkomt
bepaalde zaken fraaier over laten komen
DUS: op een verzachtende manier of nette manier onder woorden brengen van iets wat niet zo prettig of netjes is
Slide 10 - Tekstslide
voorbeelden eufemisme
Na een lange lijdensweg ging hij heen.
Volgens mij is er aan jou een steekje los!
De examinator heeft onzorgvuldig gehandeld.
Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
Zij werkt daar als interieurverzorgster.
'Hoe is het met uw stoelgang?', informeerde de dokter.
De dierenarts heeft de hond laten inslapen.
De directie wil het personeelsbestand afslanken.
Slide 11 - Tekstslide
Wat zijn de eufemismen?
Wij hebben helaas onze hond moeten laten inslapen.
Zij hebben de liefde bedreven.
Hij heeft haast, want hij moet een grote boodschap.
Op dit moment is hij werkzoekend.
Slide 12 - Tekstslide
braken
sterven
inbreker
afmaken van vee
spam
ontslaan
vomeren
laten gaan
ongewenste bezoeker
ruimen
E-mailmarketing
laten gaan
Slide 13 - Sleepvraag
Bedenk bij de volgende
woorden/woordcombinaties een eufemisme.
- Dood gaan - Plassen - Poepen - Schoonmaakster - Kerkhof
Je krijgt hier 3 minuten voor.
timer
3:00
Slide 14 - Tekstslide
Opdrachtje
Schrijf voor jezelf in je eigen woorden op wat de volgende stijfiguren zijn:
Hyperbool
Eufemisme
understatement
Geef hierbij enkele voorbeelden om het te verduidelijken.
Slide 15 - Tekstslide
spuugzat
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme
Slide 16 - Quizvraag
verzuipen
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme
Slide 17 - Quizvraag
onaangenaam verrast
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme
Slide 18 - Quizvraag
een verschrikkelijke bende
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme
Slide 19 - Quizvraag
lachten zich een breuk
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme
Slide 20 - Quizvraag
met de tong uit de mond
A
overdrijving (hyperbool)
B
eufemisme
Slide 21 - Quizvraag
De dierenarts heeft onze hond laten inslapen.
_________
A
eufemisme
B
hyperbool
Slide 22 - Quizvraag
Ik WORD KNETTERGEK van je gezeur.
A
hyperbool
B
eufemisme
Slide 23 - Quizvraag
Vannacht hebben onze buren ongewenst bezoek gehad.
__________________________
A
eufemisme
B
hyperbool
Slide 24 - Quizvraag
Na een lange lijdensweg, ging hij heen.
_____
______
A
eufemisme
B
hyperbool
Slide 25 - Quizvraag
Een deel van het personeel zal moeten AFVLOEIEN.
A
hyberbool
B
eufemisme
Slide 26 - Quizvraag
Understatement
Slide 27 - Tekstslide
Wat is een understatement?
A
Een beeldspraak waarbij je beeld gebruikt
B
Een stijlfiguur waarbij je bewust iets extra sterk uitdrukt
C
Een stijlfiguur waarbij je iets bewust minder sterk uitdrukt
D
Een stijlfiguur waarbij je meerdere dingen opsomt achter elkaar
Slide 28 - Quizvraag
Hyperbool of understatement?
A
Understatement: Ze was een tikje vermoeid na het lopen van de marathon.
B
Hyperbool: Ze was een tikje vermoeid na het lopen van de marathon.
Slide 29 - Quizvraag
Het tegenovergestelde van een understatement is een...
A
Retorische vraag
B
Hyperbool
C
Woordspeling
D
Neologisme
Slide 30 - Quizvraag
Een schrijver gebruikt een understatement om ....
A
iets extra op te laten vallen.
B
iets minder erg te maken.
C
een grapje te maken.
Slide 31 - Quizvraag
In welke zin zit een understatement?
A
Je hebt een tien, geweldig!
B
Toen Jan een schrammetje op zijn vinger had, zei zijn broer: "Nou nou, als je maar niet doodbloedt!"
C
Toen oma was overleden zei opa dat ze teruggegeven was aan het universum.
D
Toen Lara een 1 had voor haar proefwerk, zei de leraar: "Het kon beter."
Slide 32 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een understatement en een eufemisme?
Slide 33 - Open vraag
Wat is het verschil tussen litotes en understatement?