Ik zag toen dat daar een man op een openbare plaats met
enigerlei stof enige afbeelding, letter, cijfer of teken aanbracht.
Ik zag namelijk dat hij een spuitbus met verf bij zich droeg. Ik zag
dat deze man met deze verf een afbeelding van een bloem op de
gevel van een pand aanbracht.
Ik vroeg aan de man of hij beschikte over een schriftelijke
toestemming van de rechthebbende van dit pand om daarop een
afbeelding met verf aan te brengen. Ik hoorde dat hij zei: “Nee die
heb ik niet.”
Hierop heb ik de man als verdachte staande gehouden.
Ik zag en hoorde dat er een man uit het betreffende pand liep. Ik
hoorde dat de man riep: “Bekeur die vent eens, ik heb niemand
toestemming gegeven om met verf op mijn pand te kladden.”
Indien mogelijk
De man gaf op te zijn: Frank van Elzen en hij verklaarde: “Ik ben
eigenaar van dit pand en ik heb aan niemand toestemming
gegeven om met verf een afbeelding op mijn pand aan te
brengen.”
De verdachte heeft de spuitbus met verf vrijwillig aan mij
afgestaan.