1.geef een voorbeeld van een meervoud (woord) bij 1 t/m 2F.
1.Vaste regel: In het Engels heb je nooit ’s bij meervoud, maar altijd s eraan vast!! 1 car – 3 cars.
2a. De y mag niet tussen 2 medeklinkers staan. Als een woord dus eindigt op een medeklinker + y, dan wordt dat in het meervoud –ies. 1 baby – 3 babies.
Maar let op! 1 boy – 3 boys.
2b. Een woord dat eindigt op een sisklank (s,x,sh,ch), krijgt in het meervoud – es. 1 box- 3 boxes.
2c. Als een woord eindigt op f/fe, wordt die f – ves in het meervoud. 1 thief – 3 thieves/ 1 wife – 3 wives.
2d. Als een woord eindigt op man, wordt dat men in het meervoud. 1 woman – 3 women.
2e.Sommige woorden die eindigen op een -o, krijgen in het meervoud -es. 1 potato – 3 potatoes.
2f. Onregelmatige meervoud. 1 foot – 3 feet.