2. Online shoppen

Online shoppen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Online shoppen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wie heeft er wel eens online geshopt?
Zo ja, wat heb je gekocht?

Slide 3 - Open vraag

Noem een voordeel van online shoppen

Slide 4 - Open vraag

Noem een nadeel van online shoppen

Slide 5 - Open vraag

Je moet een keuze maken
Nooit meer online shoppen
Nooit meer in een winkel shoppen

Slide 6 - Poll

Slide 7 - Video

Wat kan je doen om te controleren of een webshop betrouwbaar is?
A
Check reviews over de webshop.
B
Bekijk of er een keurmerk op de website staat.
C
Check of de webshop op thuiswinkel.org staat.
D
Controleer het webadres (url).

Slide 8 - Quizvraag

Ben jij wel eens opgelicht? Wat heb je toen gedaan?

Slide 9 - Open vraag

Online betalen 
Er zijn verschillende manieren om online te betalen. 
Zo kennen we: 
- IDEAL
- PayPal 
- Creditcard
- Achteraf betalen
- Betalen in termijnen  


Slide 10 - Tekstslide

Betalen via de mobiel bankieren app of via de internetbankieren omgeving van je eigen bank
Een aankoop die eerst wordt geleverd en daarna pas hoeft te worden betaald
Een betaalkaart waarmee je wereldwijd kunt betalen en waar je aan het einde van de maand de rekening van krijgt
Een betaalmethode waarme je wereldwijk kunt betalen. Je betaald door in te loggen in een accout met je e-mailadres en wachtwoord
Een aankoop die je niet direct hoeft te betalen. Je betaal het bedrag (plus rente) in delen terug aan de winkel 

Slide 11 - Sleepvraag

Achteraf betalen?
-Klarna
-Riverty
-Betalen op rekening

Slide 12 - Tekstslide

Noem een voordeel van achteraf betalen

Slide 13 - Open vraag

Noem een nadeel van achteraf betalen

Slide 14 - Open vraag

Stel je bent nog geen 18 jaar. Welk betaalmiddel mag je gebruiken als je jonger bent dan 18 jaar
A
IDEAL
B
Achteraf betalen
C
Betalen in termijnen
D
PayPal

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent rood staan?
A
Dat je geld hebt voorgeschoten voor iemand anders.
B
Dat je nog geen eigen betaalrekening hebt.
C
Dat je meer geld hebt uitgegeven dan je op je betaalrekening hebt staan.

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Wat doe jij?

A
Niet op de link klikken.
B
Op de link klikken en eerst 1 cent overmaken.
C
Op de link klikken en het gehele bedrag betalen.

Slide 18 - Quizvraag

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll