De maan de zon en het seizoen

De maan en zijn invloed
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

De maan en zijn invloed

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De maan

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer landde de eerste mens op de maan ?
A
14 juli 1969
B
16 juli 1969
C
18 juli 1969
D
20 juli 1969

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heette de eerste astronaut die op de maan liep ?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mensen zijn er in totaal op de maan geweest ?
A
5
B
10
C
12
D
18

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De laatste reis naar de maan was in ....

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De fasen van de maan 
Nieuwe maan
Eerste kwartier
Volle maan 
Laatste kwartier

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe voelt de maan aan?
A
Zacht, je voet zakt in de grond.
B
Heel hard, lopen op de maan doet bijna zeer aan je voeten.
C
Lopen op de maan is gelijk aan lopen op aarde

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De structuur van de maan
Stevig en rotsig
Veel kraters

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eb en vloed
Komt door de maan
2 keer per 24 uur

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen 
Het getijde
De afwisseling van eb en vloed.
Het zonnestelsel
Een zon met planeten die eromheen draaien. 
De planeet
Het hemellicht dat in een baan om de zon draait. De aarde is een planeet. 
het springtij
Extra hoog water. 

De schijngestalte 
De manier waarop we de maan zien. 
De maan 

Slide 14 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Hoe ontstaan eb en vloed?

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaan eb en vloed?

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
..
.
Wanneer is het vloed? 
Hoog en laag water
A
Als het water niet beweegt.
B
Als het water steeds verder van het strand weg gaat.
C
Als het water steeds verder op het strand komt.
D
Als al het water weg is.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Wanneer is het eb? 
Hoog en laag water
A
Als het water niet beweegt.
B
Als het water steeds verder van het strand weg gaat.
C
Als het water steeds verder op het strand komt.
D
Als al het water weg is.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Met springvloed krijg je bij vloed extra hoog water. Wat zou er bij eb gebeuren? 
Hoog en laag water
A
Bij eb staat het water dan ook extra hoog.
B
Bij eb staat het water dan extra laag.
C
Bij eb staat het water even hoog als anders.
D
Er gebeurd helemaal niks.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar?

De maan en de aarde draaien om elkaar heen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar?

Het is 2 keer per dag vloed
A
Niet waar
B
Waar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is er dan overal vloed?
Ligt aan hoeveel ruimte er is voor het water.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Seizoenen en de Zon
Je weet dat breedteligging, hoogte en seizoenen invloed hebben op de temperatuur.

Je begrijpt waardoor er temperatuurverschillen op aarde ontstaan en hoe seizoenen ontstaan.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer ben je op een hoge breedte en wanneer op een lage?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoge Breedte
Hoe dichter bij de Noord of zuidpool hoe hoger de breedtegraad. Deze is namelijk 90 graden in de breedte. 
Lage breedte
Hoe dichter bij de evenaar hoe lager de breedte. De evenaar is de lijn die de aarde in de breedte door middel deelt. De evenaar is dan ook 0 graden in de breedte. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:28
Hoe lang doet de aarde erover om 1 rondje om haar as te draaien?
A
24 uur
B
48 uur
C
1 week
D
1 maand

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:57
Hoe lang doet de aarde erover om één keer om de zon te draaien?
A
300 dagen
B
14 dagen
C
365 dagen
D
200 dagen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:20
Hoe kan het dat we seizoenen hebben op de aarde?
A
De aarde staat recht
B
De aarde staat scheef
C
De aarde staat soms verder van de zon
D
De zon is soms heter.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten we nu?
Een dag duurt 24 uur, de aarde draait dan een rondje om haar as. 
Een jaar duurt 365 dagen, de aarde heeft dan een rondje om de zon gemaakt. 
Seizoenen ontstaan omdat de aarde scheef staat, dit gaan we nu verder uitleggen. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Das best moeilijk......
De aarde is gekanteld, hierdoor staat of het noorden of het zuiden gekanteld naar de zon. Wanneer het noorden naar de zon staat gekanteld is het daar zomer, ten zuiden van de evenaar is het dan winter. Wanneer het bij ons (noorden) winter is dan is het ten zuiden van de evenaar zomer. Deze staat dan gekanteld naar de zon.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies