Oorzaken en gevolg

Oorzaken en Gevolgen 
Oefenen met een historische vaardigheid
Deel II
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Oorzaken en Gevolgen 
Oefenen met een historische vaardigheid
Deel II

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Na deze les kun je het begrip multicausaliteit uitleggen 
Na deze les kun je uitleggen wat directe oorzaken en indirecte oorzaken zijn en deze bij een gebeurtenis herkennen en benoemen
Na deze les kun je uitleggen wat lange termijn gevolgen en korte termijn gevolgen zijn en deze
bij een gebeurtenis herkennen en benoemen

Slide 3 - Tekstslide


  • Voorkennis
  • Aantekening bij oorzaken en gevolgen
  • Uitleg over het opdrachtenboekje
  • Zelfstandig werken 
  • Afsluiten
Planning voor vandaag

Slide 4 - Tekstslide


Wat: Opdracht 1 uit het opdrachtenboekje
Hoe: Onderstreep / markeer
Hulp: Markeerstift of potlood
Tijd: 3 minuten
Klaar: Beantwoord de vraag op het bord
Aan de slag
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Wat denk je dat multicausaliteit betekent?
Causaliteit is een moeilijk woord voor de relatie tussen waarom iets gebeurt (oorzaak) en wat er daarna gebeurd (gevolg)
timer
3:00

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent multicausaliteit?
Kies het beste antwoord
A
Dat een gebeurtenis maar één oorzaak en gevolg heeft
B
Dat meerdere oorzaken altijd één gevolg hebben
C
Dat één oorzaak altijd meerdere gevolgen heeft
D
Dat een gebeurtenis meerdere oorzaken en gevolgen heeft

Slide 7 - Quizvraag


Wat: Opdracht 2 uit het opdrachtenboekje
Hulp: Antwoorden van zojuist
Tijd: 2 minuten
Klaar: Wacht de 2 minuten af
Aan de slag
timer
2:00

Slide 8 - Tekstslide

Indirecte oorzaak:
- Is een oorzaak die al langere tijd aan de gang is. 
- De oorzaak leidt niet gelijk tot de gebeurtenis
- De oorzaak heeft vaak nog een tussenstap nodig
- De oorzaak past bij een aantal gebeurtenissen of een ontwikkeling die langer duren 
Directe oorzaak:
- Is een oorzaak die direct tot een gevolg leidt
- De heeft dus geen tussenstap nodig. 
- De oorzaak speelt nog niet zo lang. 
- Is vaak een gebeurtenis dat op één moment plaatsvindt
Soorten oorzaken
Twee soorten oorzaken: directe oorzaak en indirecte oorzaak

Slide 9 - Tekstslide

Indirecte oorzaak
- Je stelt al een aantal dagen het oppompen van je banden uit
- Het is binnen jouw vriendengroep 'cool' om zonder handen te fietsen
Directe oorzaak 
- Je hebt een klapband
- Je fietst zonder handen
Voorbeeld
Gebeurtenis: Je valt van je fiets

Slide 10 - Tekstslide

Soorten Gevolgen
Twee soorten gevolgen: korte en lange termijn gevolgen
Korte termijn gevolg
- Nieuwe gebeurtenis die (bijna) direct volgt op de gebeurtenis. 
- Vrijwel direct merkbaar na de gebeurtenis
- Meestal één moment / de invloed van het gevolg is kortdurend

Lange termijn gevolg:
- Gevolg dat pas langere tijd na een gebeurtenis duidelijk wordt. 
- Duurt vaal langer / langere tijd van invloed (structureel)

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Gebeurtenis: Je valt van je fiets
Korte termijn gevolg

- Je hebt een schaafwond 
- Je hebt pijn aan je knie
- Je moet naar het ziekenhuis
Lange termijn gevolg

- Je moet een week lang een liftpas gebruiken op school
- Je bent een paar weken geblesseerd en kan niet sporten
- Je moet voor behandeling naar een fysiotherapeut om je blessure te verhelpen

Slide 12 - Tekstslide

Welke van deze oorzaken
is een directe oorzaak?

 Je haalt een onvoldoende voor geschiedenis.
Dit heeft meerdere oorzaken:
- Je bent niet zo goed in geschiedenis
- Je hebt niet goed geleerd
- Je was bij één van de lessen ziek
A
Je bent niet goed in geschiedenis
B
Je hebt niet goed geleerd
C
Je was bij één van de lessen ziek

Slide 13 - Quizvraag

Welke van deze oorzaken
is een indirecte oorzaak?

Het ontstaan van Dordrecht (Thuredrecht). Rond het jaar 1100 gaan er mensen langs de rivier de Thuredrith wonen. Het natte moerasgebied is namelijk droog komen te liggen, waardoor dit plaatsje bewoonbaar is geworden
A
Mensen gaan rond 1100 langs de rivier de Thuredrith wonen
B
Het natte moerasgebied is droog komen te liggen

Slide 14 - Quizvraag

Wat?
Opdracht 2 tot en met 7 uit het opdrachtenboek
Hoe?
In tweetallen
Hulp?
Stap 1: Bekijk je aantekening
Stap 2: De persoon met wie je samenwerkt helpt je, zonder het antwoord weg te geven.
Stap 3:De persoon met wie je samenwerkt vraagt aan de docent hoe hij de uitleg aan jou kan geven.
Stap 4: De docent legt het je uit.
Tijd?
Klaar?
Vraag 8 maken (!) Nakijken van je werk
Resultaat
Je weet wat multicausaliteit betekent
Je kan aangeven of bij een oorzaak sprake is van een directe of indirecte oorzaak
Je kan aangeven of er bij een gevolg sprake is van een lange termijn gevolg of korte termijn gevolg
timer
20:00

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 8
Indirecte oorzaak
Directe oorzaak 
Gebeurtenis
Korte termijn gevolg
Lange termijn gevlog
Het ontstaan van steden

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 8
Indirecte oorzaak
Directe oorzaak 
Gebeurtenis
Korte termijn gevolg
Lange termijn gevlog
Meer landbouw-opbrengst
Het ontstaan van markten
Het ontstaan van steden
Horige boeren worden vrije ambachtslieden
Ontstaan van sociale lagen

Slide 17 - Tekstslide

Na deze les kun je het begrip multicausaliteit uitleggen 
Na deze les kun je uitleggen wat directe oorzaken en indirecte oorzaken zijn en deze bij een gebeurtenis herkennen en benoemen
Na deze les kun je uitleggen wat lange termijn gevolgen en korte termijn gevolgen zijn en deze bij een gebeurtenis herkennen en benoemen

Slide 18 - Tekstslide

Oorzaken en Gevolgen 
Oefenen met een historische vaardigheid

Slide 19 - Tekstslide

Na deze les kun je bij zes gebeurtenissen herkennen of er sprake is van een directe oorzaak of indirecte oorzaak en deze benoemen
Na deze les kun je bij zes gebeurtenissen herkennen of er sprake is van een korte termijn of lange termijn gevolg en deze benoemen

Na deze les heb je door samen te werken en te overleggen zelfstandig 6 gebeurtenissen uitgelegd met behulp van directe en indirecte oorzaken; en korte termijn en lange termijn gevolg


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Stappenplan

Lees het stappenplan 
(1 t/m 8)

Slide 22 - Tekstslide


    Stap 1: Je zit nu in je viertal, onthoud het nummer
    Stap 2: Je krijgt een envelop met 2 gebeurtenissen                     (blauw) en 8 bronnen (geel).
    Stap 3: Ga als viertal opzoek naar twee oorzaken en twee           gevolgen per gebeurtenis.
Stap 1, 2 en 3
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide


Leg de twee oorzaken links van de gebeurtenis
Leg de gevolgen rechts van de gebeurtenis

OZ - OZ - GB - GV - GV
   Leg neer

Slide 24 - Tekstslide


    Stap 4: Het viertal waarmee je in de groep zit splitst nu op in twee              tweetallen.
    Stap 5: Eén tweetal wordt ‘oorzaken expert’ en bekijkt bij elke                       gebeurtenis welke oorzaken direct zijn en welke indirect zijn. Het                 andere tweetal wordt ‘gevolgen expert’ en bekijk per gebeurtenis welke       gevolgen korte termijn en welke lange termijn zijn
    Stap 6: Vul de indirecte- en directe oorzaken; en de korte termijn- en        lange termijn gevolgen in het schema in.
Stap 4, 5 en 6
timer
5:00
Tip! Controleer het werk van de andere expertgroep

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide


Leg de indirecte- en directe oorzaken links van de gebeurtenis
Leg korte termijn- en lange termijn gevolg rechts van de gebeurtenis

IO - DO - GB - KTGV - LTGV
Leg neer

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide


    Stap 7: Ga nu met 3 of 4 andere ‘oorzaken experts’ of  ‘gevolgen                  experts’ groepjes bij elkaar zitten. Er zitten nu dus 6-8 experts aan één        tafel.
    Stap 8: Bekijk nu met elkaar of jullie de goede antwoorden hebben. Je       moet het met elkaar eens worden over de goede antwoorden. Er is                geen antwoordenmodel.
Stap 7 & 8
timer
5:00

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Stap 1 t/m 6
timer
20:00
Stap 1: Je zit nu in je viertal, onthoud het nummer
Stap 2: Je krijgt een envelop met 2 gebeurtenissen (blauw) en 8 bronnen (geel).
Stap 3: Ga als viertal opzoek naar twee oorzaken en twee gevolgen per gebeurtenis.
Stap 4: Het viertal waarmee je in de groep zit splitst nu op in twee tweetallen.
Stap 5: Je wisselt nu van expertgroep. Was je net oorzaken expert, dan ben je nu gevolgen expert
Stap 6: Vul de indirecte- en directe oorzaken; en de korte termijn- en lange termijn gevolgen in het schema in.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Stap 7 en 8
timer
5:00
Stap 7: Ga nu met 3 of 4 andere ‘oorzaken experts’ of ‘gevolgen experts’ groepjes bij elkaar zitten. Er zitten nu dus 6-8 experts aan één tafel.
Stap 8: Bekijk nu met elkaar of jullie de goede antwoorden hebben. Je moet het met elkaar eens worden over de goede antwoorden. Er is geen antwoordenmodel.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Rubric en Google Forms
Dank je wel voor het meedoen.

Je vult nu zelfstandig de Rubric in.
Geef aan hoeveel goede antwoorden je hebt gegeven.
Ben je klaar?
Vul het Google Forms formulier in door op de link te klikken 

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Link

Na deze les kun je bij zes gebeurtenissen herkennen of er sprake is van een directe oorzaak of indirecte oorzaak en deze benoemen
Na deze les kun je bij zes gebeurtenissen herkennen of er sprake is van een korte termijn of lange termijn gevolg en deze benoemen

Na deze les heb je door samen te werken en te overleggen zelfstandig 6 gebeurtenissen uitgelegd met behulp van directe en indirecte oorzaken; en korte termijn en lange termijn gevolg


Slide 38 - Tekstslide