Nederlands 3F lezen/luisteren 25165BLVM0A1 (18-03-2021)

Gesprekken voeren en lezen/luisteren

25165BLVM0A1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Gesprekken voeren en lezen/luisteren

25165BLVM0A1

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- Boekje examen gesprekken voeren 3 F
- Examens plannen gesprekken voeren 3F 
- Terugblik op theorie lezen en luisteren
- Theorie Evalueren en samenvatten
-afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Het examen gesprekken voeren 3F
- Boekje uitdelen en doornemen
- Examens plannen

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik Hoofd- en bijzaken
Argumenteren

Slide 4 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken
Hoofdzaken vind je meestal aan het begin of aan het eind van een tekst. Denk aan feiten of eigenschappen van het onderwerp. Ze geven antwoord op één of meer van de WWWWH-vragen die de tekst over het onderwerp beantwoordt.

Bijzaken
Voorbeelden en extra uitleg zijn bijzaken. Ze maken de tekst helderder of leuker.
Bijzaken kun je weglaten zonder dat de tekst onbegrijpelijk wordt.


Slide 5 - Tekstslide

Feiten, meningen en argumenten

Drogredenen
Foute argumentaties noemen we ook wel drogredenen. Er is sprake van een drogreden bij een onjuist gebruik van een argumentatieschema of een overtreding van een discussieregel.

• Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
Je legt een verband tussen oorzaak en gevolg terwijl dat er niet is. Je trekt dus een verkeerde conclusie. Dit wordt ook wel een onjuist causaal verband genoemd (causaal verband = verband tussen oorzaak en gevolg).
• Cirkelredenering
Je herhaalt het standpunt als een argument. Je zegt dus twee keer hetzelfde.
• Verkeerde vergelijking
Je vergelijkt twee zaken met elkaar die helemaal niet met elkaar te vergelijken zijn.
• Generalisatie
Je trekt op basis van heel weinig gegevens een conclusie.
• Ontduiken van de bewijslast


Je geeft een argument dat gebaseerd is op het idee dat iets zo moet blijven omdat het altijd al zo geweest is.
• Persoonlijke aanval
Je geeft een argument waarbij je je niet richt op de inhoud van een standpunt maar op de persoon.

Slide 6 - Tekstslide

Feiten, meningen en argumenten

• Verkeerd autoriteitsargument
Je voert iemand op die helemaal geen autoriteit is op het gebied van het onderwerp van de discussie.
• Beroep op traditie
Je geeft een argument dat gebaseerd is op het idee dat iets zo moet blijven omdat het altijd al zo geweest is.
• Persoonlijke aanval
Je geeft een argument waarbij je je niet richt op de inhoud van een standpunt maar op de persoon.

Slide 7 - Tekstslide

Evalueren en samenvatten

Slide 8 - Tekstslide

Evalueren
Betrouwbaarheid
Zanger Dotan gebruikte niet zo lang geleden nepaccounts om veel likes te krijgen en populairder te worden. Er werd zelfs een nepverhaal bedacht over een bezoek van hem aan een jongen met leukemie ... Een filmpje van brandende gebouwen na een raketinslag in mei 2013 in Damascus, Syrië, dat wordt gepresenteerd als pas gebeurd ...
Het is niet altijd makkelijk te beoordelen of iets waar is of niet.

Slide 9 - Tekstslide

Evalueren
Bij het evalueren van een tekst kijk je allereerst naar de betrouwbaarheid.
Gebruik de volgende checklist:
De deskundigheid en onafhankelijkheid van de schrijver of spreker.

Een commentator uit Amsterdam die een voetbalwedstrijd van Ajax verslaat, ziet misschien andere overtredingen dan een verslaggever uit Rotterdam.

De publicatieplaats of het podium.
Een tekst ergens op een slordige weblog is waarschijnlijk minder betrouwbaar dan een fragment uit een serieus nieuwsprogramma.

Slide 10 - Tekstslide

Evalueren
De actualiteit en de gebruikte bronnen.
Als een tekst tien jaar geleden is gepubliceerd, moet je eerst nagaan of de informatie nog steeds klopt. Misschien is de informatie inmiddels wel achterhaald.
Welke bronnen heeft de schrijver of spreker zelf gebruikt? Zijn die wel deskundig genoeg? Vertelt de schrijver of spreker waar hij zijn informatie vandaan haalt zodat controle mogelijk is?

Slide 11 - Tekstslide

Evalueren
Samenhang
Ook evalueer en beoordeel je de samenhang tussen verschillende teksten en samenhang binnen een tekst zelf.
Samenhang tussen teksten
Om de ene tekst te begrijpen, is het soms nodig om ook een andere tekst te lezen of te beluisteren. Bijvoorbeeld wanneer er naar die tekst wordt verwezen, gereageerd wordt op een andere tekst en/of kennis van informatie uit de andere tekst verwacht wordt.
Samenhang binnen teksten
Bij samenhang binnen een tekst wordt de samenhang tussen delen van een tekst bedoeld. Je kunt de samenhang binnen een tekst beoordelen.

Slide 12 - Tekstslide

Evalueren
Middelen om doelen te bereiken

In bouwsteen 1 'Tekstsoorten en doelen' heb je geleerd dat een schrijver of spreker verschillende doelen kan hebben met zijn tekst: informeren, overtuigen, activeren of amuseren.
Dit probeert een schrijver of spreker te bereiken door rekening te houden met wat de lezer of luisteraar al weet en wat die vindt van het onderwerp, begrijpelijke woorden te gebruiken, gebruikte vaktermen uit te leggen en te verduidelijken met beelden, rechtstreeks aan te spreken.

Slide 13 - Tekstslide

Evalueren
Middelen bij informeren:
- feiten geven
- bronnen noemen
- cijfers uit onderzoek geven
- vragen stellen

Slide 14 - Tekstslide

Evalueren
Middelen bij overtuigen en activeren:
- lezer of luisteraar direct aanspreken
- argumenten geven
- vragen stellen
- uitroeptekens gebruiken
- beloftes doen
- testimonials: positieve ervaringen van anderen als bewijs
- beeldspraak gebruiken

Slide 15 - Tekstslide

Evalueren
Middelen bij amuseren:
- beeldspraak gebruiken
Bij een betogende tekst speelt ook nog de correctheid van de argumenten een rol. Kloppen de argumenten wel die de schrijver gebruikt om zijn mening te onderbouwen? Argumenten en drogredenen zijn in bouwsteen 6 'Argumenteren' uitgebreid aan bod gekomen.

Slide 16 - Tekstslide

Samenvatten
Samenvatten voor jezelf
Als je het belangrijkste van een lange of lastige tekst moet onthouden, bijvoorbeeld om je voor te bereiden op een toets, is het handig voor jezelf een samenvatting te maken. In die samenvatting zet je de belangrijkste informatie uit de tekst. Dat geldt ook wanneer je tijdens een gesprek, een vergadering of een les veel moet onthouden. Dan maak je aantekeningen tijdens het luisteren en die werk je later uit tot een samenvatting.

Slide 17 - Tekstslide

Samenvatten
Een betoog kun je al samenvatten in één zin. Dit is de hoofdgedachte en daarbij het belangrijkste argument. Een samenvatting van een informatief artikel bestaat vaak uit meerdere zinnen.

Bij een samenvatting voor jezelf kies je zelf wat je belangrijk vindt voor je samenvatting. Bij een betoog kun je daarom ook de andere argumenten in je samenvatting opnemen. Een samenvatting voor een ander is vaak wat uitgebreider.

Slide 18 - Tekstslide

Samenvatten
Hoe maak je een samenvatting voor jezelf?
Stap 1: benoem de tekstsoort en het tekstdoel.
Stap 2: bepaal het onderwerp van de tekst.
Stap 3: haal de hoofdgedachte uit de tekst.
Stap 4: let op de verbanden in de tekst.
Stap 5: schrijf de samenvatting.

Slide 19 - Tekstslide

Samenvatten
Samenvatten voor anderen
Je kunt een tekst samenvatten voor jezelf, zodat je bijvoorbeeld de informatie uit een leertekst beter kunt verwerken en onthouden. Je kunt een tekst ook samenvatten voor iemand anders.
Een samenvatting voor anderen moet zo duidelijk en begrijpelijk zijn dat de ander alleen maar de samenvatting hoeft te lezen om de globale inhoud van de tekst te kennen.

Slide 20 - Tekstslide

Samenvatten
Samenhang in de tekst
Samenhang in een tekst is belangrijk voor het begrip van de tekst. De zinnen in je samenvatting moeten geen losstaande elementen zijn, maar een logische samenhang vertonen. Je moet dus steeds verbanden leggen tussen de zinnen met behulp van signaalwoorden en andere verbindende woorden.

Slide 21 - Tekstslide

Samenvatten
Gericht op wat de lezer wil
Een samenvatting kan compleet zijn of selectief. Bij een complete samenvatting krijgt de hoofdgedachte van elk onderdeel een plaats in de samenvatting. Bij een selectieve samenvatting zorg je ervoor dat je de feiten en conclusies noemt die voor jezelf of voor de lezer van belang zijn.

Duidelijk en correct geformuleerde zinnen zonder spelfouten
Zinnen met fouten in de zinsbouw en spelling leiden af en doen afbreuk aan jou als schrijver.

Slide 22 - Tekstslide

Samenvatten
Hoe maak je aantekeningen bij een luister tekst?
Schrijf alleen de belangrijke dingen op.
Blijf steeds luisteren, ook terwijl je schrijft.
Gebruik trefwoorden, tekens en afkortingen.

Slide 23 - Tekstslide

Afsluiting
Hoe ging deze les?
Volgende les verder met lezen/luisteren 3F
Oefenen op: 
https://oefenen.facet.onl/facet/pages/oefen/mbo/?menu=3_0

Slide 24 - Tekstslide