Tijdvak 6: Regenten en vorsten

Regenten en vorsten
1600 - 1700
Vragen bij tekst A



1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Regenten en vorsten
1600 - 1700
Vragen bij tekst A



Slide 1 - Tekstslide

Op het einde van De Tachtigjarige Oorlog met Spanje ontstaat Nederland in 1648 (De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden) Deze Tachtigjarige Oorlog was tegen de koning van Spanje en wordt ook wel eens de Opstand genoemd. Welk van deze twee benamingen zou een Spaans geschiedenisboek waarschijnlijk gebruiken? Leg je antwoord duidelijk uit.


Slide 2 - Open vraag

De titel van tijdvak 6 is: Regenten en vorsten.
Wat is daar niet helemaal juist aan?

Slide 3 - Open vraag

De burgers waren in Nederland de baas. Welke twee voorbeelden staan er in de tekst die dit duidelijk maken?

Slide 4 - Open vraag

Wat wordt bedoeld met ‘gedogen’?
A de migratie van joden naar Nederland
B het protestants maken van kerken
C het stiekem bouwen van verboden kerken
D tegen de regels in toch toelaten


Slide 5 - Open vraag

Hieronder staat een couplet van een populair liedje uit 1844
Heb je van de zilveren vloot wel gehoord, De zilveren vloot van Spanje? Die had er veel Spaanse matten aan boord. En appeltjes van Oranje Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein zijn naam is klein, Zijn daden bennen groot, zijn daden bennen groot Die heeft gewonnen de Zilvervloot! De “matten” waarover gesproken wordt, zijn zilveren munten. Deze zilvervloot werd in 1628 door Piet Heyn veroverd. Waarschijnlijk was er een verband tussen de verovering van de zilvervloot en de militaire successen van stadhouder Frederik Hendrik in 1629. Leg dit uit.

Slide 6 - Open vraag

Hieronder staat een couplet van een populair liedje uit 1844
Heb je van de zilveren vloot wel gehoord, De zilveren vloot van Spanje? Die had er veel Spaanse matten aan boord. En appeltjes van Oranje Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein zijn naam is klein, Zijn daden bennen groot, zijn daden bennen groot Die heeft gewonnen de Zilvervloot! De “matten” waarover gesproken wordt, zijn zilveren munten. Deze zilvervloot werd in 1628 door Piet Heyn veroverd. Waarschijnlijk was er een verband tussen de verovering van de zilvervloot en de militaire successen van stadhouder Frederik Hendrik in 1629. Leg dit uit.

Slide 7 - Open vraag

a. Aan welke beeldelementen kun je zien dat dit een
katholiek kerk is?
b. Waarom zou deze kerk gedoogd worden in Amsterdam?
Gebruik de woorden: handel en immigranten.

Slide 8 - Open vraag

Bekijk bron 2 goed op blz. 63. Leg uit wat het dit schilderij duidelijk maakt over A: de cultuur. B: de economie. C: Het sociale leven. In Amsterdam in de 17e eeuw. Noem steeds 1 ding.

Slide 9 - Open vraag

Kijk goed naar afbeelding 3 op blz. 63. We zien hier een schuilkerk. Onze lieve heer op Solder.
a. Waarom waren de Nederlanders verdraagzaam tegenover de katholieken?
b. Waarom mochten de katholieken niet gewoon een kerk bouwen?

Slide 10 - Open vraag

Kijk goed naar afbeelding 3 op blz. 63. We zien hier een schuilkerk. Onze lieve heer op Solder.
a. Waarom waren de Nederlanders verdraagzaam tegenover de katholieken?
b. Waarom mochten de katholieken niet gewoon een kerk bouwen?

Slide 11 - Open vraag

Regenten en vorsten
1600 - 1700
Vragen bij tekst B



Slide 12 - Tekstslide

A: Wat is de moraal van bron 4 op blz. 64?
B: Welke moraal of les kunnen we herkennen uit onze moderne tijd?

Slide 13 - Open vraag

Als je goed kijkt naar bron 4 op blz. 64 zie je zien dat er geen koningen of voorname personen op geschilderd zijn. Bedenk een reden waarom dat zo is en gebruik de titel van het tijdvak in je antwoord.

Slide 14 - Open vraag

Regenten en vorsten
1600 - 1700
Vragen bij tekst C



Slide 15 - Tekstslide

Leg uit waarom het proces tegen Galileo zowel voor de wetenschap als voor de kerk een keerpunt was.

Slide 16 - Open vraag

Leg uit waarom het proces tegen Galileo zowel voor de wetenschap als voor de kerk een keerpunt was.

Slide 17 - Open vraag

Kijk goed naar bron 7, 8 en 9 op blz. 66. Welke bron past er het beste bij het woord 'empirisme'? Maak een keuze en leg je antwoord uit.

Slide 18 - Open vraag

Kijk goed naar bron 7, 8 en 9 op blz. 66. Welke bron past er het beste bij het woord 'empirisme'? Maak een keuze en leg je antwoord uit.

Slide 19 - Open vraag

Leg uit wat deductief redeneren is.

Slide 20 - Open vraag

Waarom werd de wetenschap toch als waardevol gezien? Welke voorbeelden staan er in de tekst?

Slide 21 - Open vraag

Einde opdrachten
Tijdvak 6
Regenten en vorsten
1600 - 1700

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen bij tekst A: Een burgerlijke cultuur
1. Je kunt uitleggen waarom er in de Nederlandse republiek geen koning was en wie er nu de baas waren.
2. Je kunt uitleggen waarom Amsterdam een grote handelsstad werd en wat het paleis / stadhuis op de Dam voor gebouw is en je kunt symboliek in het gebouw herkennen. 
3. Je kunt uitleggen waarom Amsterdam een migrantenstad was en waarom ze andere godsdiensten gedoogden. 

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen bij tekst B: Vijf miljoen schilderijen
1. Je kunt uitleggen waarom de rijke Nederlanders nu de doelgroep werden om schilderijen te kopen. 
2. Je kunt uitleggen waarom deze schilderijen een moraal hadden. Een lesje om iets van te leren. 

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen bij tekst C: Wetenschappelijke revolutie
1. Je kunt uitleggen waarom het proces tegen Galileo in 1633 een keerpunt was in de geschiedenis.
2. Je kunt uitleggen wat empirisme is.
3. Je kunt uitleggen wat deductief redeneren is.
4. Je kunt voorbeelden geven van de wetenschappelijke revolutie.
5. Je kunt uitleggen waarom de koningen van Engeland en Frankrijk een academie oprichtten.  

Slide 25 - Tekstslide

Namen
Maarten Luther
Rembrandt van Rijn
Galileo Galilei

Slide 26 - Tekstslide

Keerpunten 
1566: Beeldenstorm
1633: Proces tegen Galileo Galilei

Slide 27 - Tekstslide