My mine + past cont

Welcome!!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome!!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wissel Les
Eerst TL uitleg
BL&BK Zelfstandig aan de slag

Dan BL&BK Uitleg
TL Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What does was/were
mean in Dutch?/
Wat betekent was/were in het Nederlands?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent:

I was walking home.
A
Ik ben naar huis aan het lopen.
B
Ik loop naar huis.
C
Ik liep naar huis.
D
Ik was naar huis aan het lopen.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I was walking home.
Wanneer?
En wat zeg je eigenlijk?

Slide 5 - Tekstslide

Voorkennis activeren: 
In iedere les wordt relevante voorkennis geactiveerd aan de hand
van een terugblik-opdracht om zo de mate van stofbeheersing te bepalen en richting te
geven aan de rest van de les. Enkele werkvormen die zich hier mooi voor lenen zijn:
https://toetsrevolutie.nl/?p=2436

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theory
Lets look at the examples.

Is there a pattern?
Look for words or letters that keep coming back.(are repeated)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee woorden zag je telkens terug in de voorbeelden?
Which two words did you see repeatedly in the examples?
A
am/is/are
B
was/were
C
have/has
D
had

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past Continuous
Past => 
Continuous => 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel werkwoorden gebruik je bij de Past continuous?

How many verbs do you use in the Past Continuous?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past Continuous
Past => 
Continuous => 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

With which 3 letters does the second(2nd)verb end?

Met welke 3 letters eindigt het tweede(2de) werkwoord?
A
es
B
ing
C
ed
D
's

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Do you know what the past continuous look like?
(Weet je hoe de past continuous eruit ziet?)
Yes.
No.
A little bit.

Slide 13 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Past Continuous:
in welke zin wordt de past continuous gebruikt?
A
I haven't been to that film yet.
B
I was walking down the street when I tripped.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am eating a sandwich.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past Continuous:
Welke zin staat in de Past continuous?
A
They were living in poverty.
B
They are living in poverty.
C
They lived in poverty.
D
They have been living in poverty.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

PAST CONTINUOUS

In welke zin wordt de Past Continuous gebruikt?
A
They film the event with a hidden camera.
B
They filmed the event with a hidden camera.
C
They are filming the event with a hidden camera.
D
They were filming the event with a hidden camera.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Can you make the past continuous?
(Kun je de past continuous maken?)
Yes.
No.
A little bit.

Slide 17 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wissel!
TL aan de slag.
BL&KL Uitleg

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

My - Mine
Bezittelijke voornaamwoorden = possessive pronouns
Je gebruikt ze om aan te geven van wie iets is. 
Het woord zegt het al: bezit
Voorbeeld:
She is my best friend = Ze is mijn beste vriendin
That bike is mine = Die fiets is van mij

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden
my = mijn                                  He is my friend
your = jouw                              He is your friend (enkelvoud)
his = zijn                                    He is his friend
her = haar                                 He is her friend
its = zijn/haar                          He is its friend 
our = onze                                 He is our friend
your = jullie                               He is your friend (meervoud)
their = hun                                 He is their friend 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden
mine =  die van mij                                    He is mine.
yours = die van jou/u  (enkelvoud)     He is yours
his =  die van hem                                      He is his
hers = die van haar                                    He is hers
ours = die van ons                                      He is ours
yours = die van jullie (meervoud)        He is yours
theirs = die van hen                                    He is theirs

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden
Na my, your, his, her, its, your, our, their volgt altijd een zelfstandig naamwoord
voorbeeld: That is my cat. 
Na mine, yours, his, hers, yours, ours, theirs volgt nooit een zelfstandig naamwoord.
voorbeeld: The cat is mine.
That bike is hers

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This is Chris.
He is ...... cousin. (mijn)
A
my
B
mine
C
he
D
his

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sheila loves to stay over at ........ (mijn) place
A
mine
B
our
C
my
D
your

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..... (Haar) brother passed his driver's exam yesterday.
A
his
B
her
C
my
D
hers

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

These kids are ......... (van hun)
A
their
B
theirs
C
your
D
my

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..... kids are very noisy. (hun)
A
the
B
their
C
theirs
D
our

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gretha, is this ........ (jouw) book?
A
your
B
yours
C
her
D
our

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I found it on ........ (onze) couch.
A
her
B
his
C
our
D
your

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

It is not ...... (mijn) book.
A
mine
B
my
C
your
D
his

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies