Heidag PvdA Overijssel 23-04-2023

Heidag PvdA Overijssel 
23-04-2023
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Heidag PvdA Overijssel 
23-04-2023

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Kennismaking
1. Woordwebs
2. Bespreking persoonlijke voorwerpen
3. Briefjes matchen 'Wat je niet van mij verwacht'
4. 'Over de streep'
5. 'Tea Topics'

Slide 3 - Tekstslide

Waar denk je aan bij Annemieke?

Slide 4 - Woordweb

Waar denk je aan bij Peter?

Slide 5 - Woordweb

Waar denk je aan bij Stienus?

Slide 6 - Woordweb

Waar denk je aan bij Lennart?

Slide 7 - Woordweb

Waar denk je aan bij Emma?

Slide 8 - Woordweb

Bespreking persoonlijke voorwerpen

Slide 9 - Tekstslide

Briefjes matchen 'Wat je niet van mij verwacht'
Opdracht:
1. Schrijf op twee briefjes een feit over jezelf dat je niet van jou verwacht/dat weinig mensen weten.
2. Briefjes worden verzameld en gehusseld.
3. Iedereen krijgt twee briefjes. 
4. Zoek degene op van wie jij denkt dat het briefje is. 

Slide 10 - Tekstslide

'Over de streep'

Slide 11 - Tekstslide

'Tea Topics'
Opdracht:
1. Vorm twee-/drietallen
2. Elke persoon neemt een blad met vragen
3. Stel elkaar om de beurt vragen van het blad 
4. Na 5 min. worden groepen gewisseld

Slide 12 - Tekstslide

Bespreking persoonlijkheidstest
1. Algemene plenaire bespreking: welk type ben jij en 
wat houdt dat in?
2. Casussen 

Slide 13 - Tekstslide

Algemene bespreking persoonlijkheden

Slide 14 - Tekstslide

1. Je bent in de supermarkt en ziet na het afrekenen dat je te veel hebt betaald voor een product. Wat doe je?
A
Ik ga terug naar dezelfde kassa en wijs de caissière erop dat ze beter moet opletten.
B
Ik meld het bij de servicebalie.
C
Ik laat het maar zitten en ga naar huis.
D
Niets, ik zal het zelf wel verkeerd gezien hebben.

Slide 15 - Quizvraag

2. Je loopt op straat en ziet verderop een oud vrouwtje vallen. Wat doe je?
A
Ik snel er meteen naartoe om haar overeind te helpen.
B
Ik zie dat het wel meevalt dus ik loop er rustig naartoe en kijk wat ik praktisch nog kan betekenen.
C
Ik kijk eerst even of er al iemand is die haar helpt en ga er naartoe als dat niet zo is tegen de tijd dat ik er ben.
D
Ik loop gewoon door.

Slide 16 - Quizvraag

3. Je bent jarig en krijgt van je enthousiaste schoonouders een cadeau dat je al hebt. Wat doe je?
A
Ik bedank beleefd en laat niet merken dat ik het al heb. Ik zet het wel ergens achterin de kast of geef het iemand anders cadeau.
B
Ik zeg: 'Oh die heb ik al! Maar toch bedankt!'
C
Ik laat op een ander moment subtiel merken dat ik het al had (het liefst binnen de retourtermijn).
D
Ik zeg: 'Die heb ik al. Heb je het bonnetje?'

Slide 17 - Quizvraag

4. Je komt erachter dat de partner van een vriend(in) vreemdgaat. Wat doe je?

A
Niets, het is niet aan mij om daar iets mee te doen.
B
Ik spreek de partner van mijn vriend(in) erop aan.
C
Ik vertel het aan mijn vriend(in).

Slide 18 - Quizvraag

5. Je bent op een familiebijeenkomst en een neef van je begint klimaatontkennende onzin te verkondigen. Wat doe je?
A
Ik ga openlijk de discussie aan.
B
Ik bijt op mijn tanden en houd me stil; ik heb geen zin in de discussie, dat heeft toch geen zin.
C
Ik houd me stil omdat ik bang ben voor de discussie.
D
Ik app bij thuiskomst nog even wat wetenschappelijk rapportjes naar hem.

Slide 19 - Quizvraag

6. Op het werk kom je erachter dat je diezelfde dag een presentatie zou geven, wat je helemaal vergeten was. Wat doe je?

A
O, ik improviseer die presentatie wel, dat komt wel goed.
B
Ik ga "ziek" naar huis.
C
Ik geef eerlijk toe dat ik het vergeten ben en kijk wat er mogelijk is om de presentatie al dan niet te houden.
D
Ik houd de presentatie met veel zenuwen.

Slide 20 - Quizvraag

7. Op een feestje ken je slechts één persoon. Wat doe je?
A
Ik blijf de hele avond rond die ene persoon hangen.
B
Ik probeer via die persoon nieuwe mensen te leren kennen en praat daar vervolgens mee.
C
Ik stap zelf op nieuwe mensen af.
D
Ik hang met de hond en ga eerder naar huis.

Slide 21 - Quizvraag

8. Een vriend(in) vraagt of je spontaan meegaat op vakantie naar Mexico. Wat doe je?
A
Natuurlijk, ik ga mee!
B
Nee bedankt, ik ga niet zomaar onvoorbereid op vakantie.
C
Je checkt met je werk en thuisfront of het kan en gaat dan mee.
D
Mexico? Het is daar toch heel onveilig?

Slide 22 - Quizvraag

9. Een collega zegt tegen je dat je je werk niet naar behoren uitvoert. Wat doe je?
A
Ik luister en laat hem het woord doen. Ik kan alleen maar knikken.
B
Ik luister en zeg hem op welke punten ik het niet eens ben, maar ik lig er wel wakker van.
C
Ik zeg dat ik deze bejegening niet waardeer, maar ik ga wel het gesprek aan.
D
Wat denkt-ie wel niet?! Dan heb ik ook nog wel wat over zijn functioneren te zeggen!

Slide 23 - Quizvraag

10. In een groepsproject zijn 4 rollen te verdelen: coördinatie, inhoud, vormgeving en productie (financiën; promotie). Welke kies je?
A
Coördinatie
B
Inhoud
C
Vormgeving
D
Productie

Slide 24 - Quizvraag