Questions - Tag questions

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

You know how to use tag questions at the end of your sentences.

Slide 2 - Tekstslide



You first need to know...
What's a tag?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Tag Questions
Tag questions worden net als een label aan het einde  van een zin vastgemaakt. 
Je gebruikt de tags om iemands mening  te vragen of om een bevestiging  te vragen: ..., vind je ook niet? ..., toch? ..., hè?

She is very nice, isn't she?
Zij is erg aardig, vind je ook niet?


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

____
___

Slide 7 - Tekstslide

Tag questions
positive sentence = negative tag



negative sentence = positive tag

Slide 8 - Tekstslide

Tag questions
positive sentence = negative tag

He is the youngest, isn't he?

negative sentence = positive tag

She isn't happy, is she?

Slide 9 - Tekstslide

Herhaal de vorm van 'to be' (am/are/is)  
Is de zin positief (+), dan wordt de tag question negatief (-)     
Is de zin negatief (-), dan wordt de tag question positief (+)    (+) Lisa  is late for school, isn't  she?  (-) 
       (-)  Lisa  isn't  late for school, is  she? (+)
       (+) We  are  late for school, aren't  we? (-) 
       (-) They  aren't  late for school, are  they? (+)

Slide 10 - Tekstslide

Let op!
Er is één uitzondering:

I AM always happy, AREN'T I?

amn't bestaat niet!

Slide 11 - Tekstslide

Herhaal ook de vorm van can
(+)  Peter  can  swim,  can't  he? (-)

(-)  Lisa  can't  do the test, can  she? (+)





Slide 12 - Tekstslide

Als er géén am, are, is of can in de zin staat, dan gebruik je do of does 
They   hate  maths, don't  they?
Lisa   loves  pizza, doesn't  she?
You   know   himdon't   you?
You  have  a problemdon't  you?
They  don't  like maths, do they?
Lisa  doesn't  like pizza, does she?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

It isn't the same as European football, ..... ......?

Slide 15 - Open vraag

There are big differences between the two games, ..... .....?

Slide 16 - Open vraag

You don't play Canadian football, ... ...?

Slide 17 - Open vraag

Ice hockey is a popular sport in Canada, .... ....?

Slide 18 - Open vraag

Your Canadian friend John doesn't call it ice hockey, ..... .....?

Slide 19 - Open vraag

Canadians just call it hockey, ..... ..... ?

Slide 20 - Open vraag

Field hockey and hockey aren't the same sport, ..... .....?

Slide 21 - Open vraag

I'm a good field hockey player, .... ....?

Slide 22 - Open vraag

I understand and know how to use the question tags
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video