toets stevigheid en beweging

Oefentoets 
Stevigheid en beweging
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1-3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets 
Stevigheid en beweging

Slide 1 - Tekstslide

Je ziet hiernaast het skelet van een mens. Geef de naam van nummer 18.
A
opperarmbeen
B
scheenbeen
C
sleutelbeen
D
dijbeen

Slide 2 - Quizvraag

Je ziet hiernaast het skelet van een mens. Geef de naam van nummer 25.
A
opperarmbeen
B
scheenbeen
C
sleutelbeen
D
dijbeen

Slide 3 - Quizvraag

Je ziet hiernaast het skelet van een mens. Geef de naam van nummer 12.
A
opperarmbeen
B
spaakbeen
C
sleutelbeen
D
ellepijp

Slide 4 - Quizvraag

Welke van de antwoorden is/zijn een functie van het skelet? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Stevigheid
B
Vertering
C
Ontspanning
D
Beweging mogelijk maken

Slide 5 - Quizvraag

Welke van de volgende botten is een van de platte beenderen in het lichaam?
A
Ellepijp
B
Kuitbeen
C
Heupbeen
D
Middenhandsbeen

Slide 6 - Quizvraag

In welke beenderen vind je geel beenmerg?
A
In platte beenderen
B
In pijpbeenderen
C
In platte- én pijpbeenderen

Slide 7 - Quizvraag

Is een kat een hoefganger, teenganger of zoolganger?
A
Hoefganger
B
Teenganger
C
Zoolganger

Slide 8 - Quizvraag

Hoe noem je de beenverbinding tussen de schedelbeenderen?
A
Naad
B
Vergroeiing
C
Gewricht
D
Kraakbeen

Slide 9 - Quizvraag

Als een spier zich aanspant, wordt deze langer.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Pezen kunnen samentrekken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Kapselbanden helpen om botten op hun plaats te houden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Je ziet hiernaast het skelet van een mens. Geef de naam van nummer 13.
A
opperarmbeen
B
spaakbeen
C
sleutelbeen
D
ellepijp

Slide 13 - Quizvraag

Kijk goed naar de afbeelding. Welk nummer stelt botcellen voor?
A
nr 1
B
nr 2
C
nr 3

Slide 14 - Quizvraag

De botten van baby's bestaan hoofdzakelijk uit ..
A
kalk
B
lijmstof

Slide 15 - Quizvraag



De botten van baby's zijn ..
A
bijna niet breekbaar
B
heel makkelijk breekbaar

Slide 16 - Quizvraag

De botten van bejaarden bestaan hoofdzakelijk uit ..
A
kalk
B
lijmstof

Slide 17 - Quizvraag

De botten van bejaarden zijn ..
A
bijna niet breekbaar
B
heel makkelijk breekbaar

Slide 18 - Quizvraag

Je ziet hier een afbeelding van een schedel van een mens. Nummer 6 is..
A
voorhoofdsbeen
B
bovenkaak
C
onderkaak
D
neusbot

Slide 19 - Quizvraag

In dit skelet van een babyhoofd zie je 3 delen in de schedel, omlijnd door "witte lijnen" .
In een volwassen schedel is dit weg en een complete schedel geworden. Hoe de verbinding waardoor de schedeldelen aan elkaar zitten?
A
naadverbinding
B
vergroeiïng
C
gewricht

Slide 20 - Quizvraag

Je ziet hier een gewricht. Nummer 3 is..
A
bot
B
beenweefsel
C
kraakbeen
D
gewrichtssmeer

Slide 21 - Quizvraag

Als je een beweging maakt, heb je altijd ten minste 2 spieren nodig. Hoe heet het mechanisme om met 2 spieren een beweging te kunnen maken?
A
tegengestelde beweging
B
antagonisme
C
gonistische beweging
D
samenwerkign

Slide 22 - Quizvraag

Een spier zit aan het bot vast met..
A
de spierbuik
B
de pezen
C
de spiervezels
D
het spiervlies

Slide 23 - Quizvraag

Je ziet hier een beetje een ongelukkig persoon, zijn schouder is erg pijnlijk. Er is sprake van een
A
gebroken schouder
B
een ontwrichtte schouder

Slide 24 - Quizvraag

Kijk goed naar de röntgenfoto. Deze enkel ziet er niet goed uit. Wat is er aan de hand?
A
de enkel is ontwricht
B
de enkel is op 1 plaats gebroken
C
de enkel is op 2 plaatsen gebroken
D
de enkel is gekneusd

Slide 25 - Quizvraag

Als je een blessure op loopt moet deze behandeld worden. Wat is de eerste stap die gedaan moet worden bij een blessure en waarom.
A
de gevoelige plek moet je verbinden, dit geeft steun
B
de gevoelige plek moet je koelen, dit voorkomt zwelling
C
de gevoelige plek moet je verbinden, dit voorkomt zwelling
D
de gevoelige plek moet je goed masseren, dit voorkomt verdere pijn

Slide 26 - Quizvraag

Hoe noem je iemand die dieren opzet?
A
taxateur
B
Preparateur
C
Hovenier
D
Opticien

Slide 27 - Quizvraag

einde van de toets
de uitslag krijg je later

Slide 28 - Tekstslide