H1.1 scheikunde 2

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

3vm2 in 2.12

Scheikunde

Planning

• Lesdoelen
• Natuurwetenschappen
• Stofeigenschappen
• Kennis over stoffen

Lesdoelen

• Ik kan het verschil tussen scheikunde en natuurkunde omschrijven    
• Ik kan minimaal 10 stofeigenschappen benoemen      
• Ik kan benoemen waarom het belangrijk is om de stofeigenschappen van een stof te kennen      
• Ik kan bij de meest voorkomende gevarensymbolen de juiste betekenis noemen

Natuurwetenschappen

De natuurwetenschappen bestaan uit drie vakken:

Natuurkunde, scheikunde en biologie.

Scheikunde:

Van stoffen andere stoffen maken.

Natuurkunde kijkt naar de wereld en vraagt zich af waarom sommige dingen gebeuren zoals ze dat doen. Bijvoorbeeld: Waarom komt de zon iedere dag op? Hoe ontstaan regenbogen? Waarom komt een bal naar beneden als je 'm omhoog gooit.

Scheikunde kijkt naar stoffen. Bij de scheikunde proberen ze van stoffen andere stoffen te maken. Bijvoorbeeld van aardolie naar medicijnen of plastic.

Biologie kijkt naar het leven. Hoe leeft alles met elkaar, waarom lijken kinderen op de ouders. 

Natuurwetenschappen

Natuurkunde:

• omkeerbare veranderingen

Scheikunde:

• onomkeerbare veranderingen/ blijvende verandering
• stoffen (vorige les)

Bij welk vak hoort:
Van stoffen andere stoffen maken?

1. natuurkunde
2. scheikunde
3. biologie

Stofeigenschappen

• Kenmerken die bij de stof horen. 
• Aan deze kenmerken kun je een stof herkennen

• voorbeelden: geur, kleur, smaak, kookpunt, fase

Er zijn verschillende stofeigenschappen.

Fase: vast, vloeistof of gas

smaak: is iets zoet, zuur, zout, ...

Dit mag je nooit doen bij scheikunde.

Geur: hoe ruikt iets?

kleur: sommige stoffen hebben een eigen kleur.

oplosbaar in water: sommige stoffen lossen wel op in water, ander niet. 

kookpunt: bij hoeveel graden celcius gaat iets koken (van vloeibaar naar gas)?

smeltpunt: bij hoeveel graden celcius gaat iets smelten (van vast naar vloeibaar)?

stofeigenschappen:

1 Kleur

2 Geur

3 Smaak

4 Giftigheid

5 Brandbaarheid

6 Corrosiebestendigheid

7 Afbreekbaarheid

8 Oplosbaarheid in water

9 Geleidingsvermogen elektrische stroom

10 Geleidingsvermogen voor warmte

11 Kookpunt

12 Smeltpunt

13 Dichtheid

14 Hardheid

Wat mag je nooit doen bij scheikunde?

1. ruiken
2. kijken
3. proeven
4. aanraken

Kennis over stoffen

• Sommige stoffen zijn gevaarlijk. 
• Deze stoffen hebben gevaren symbolen.

corrosief

licht ontvlambaar

schadelijk

giftig

explosief

Sleep het juiste gevaren symbool bij het juiste gevaar.

licht

ontvlambaar

schadelijk

corrosief

explosief

giftig

Opdrachten

HW:

Werkboek A, Blz: 6 t/m 9

opdracht 1 t/m 19

Uitdaging?

PLUS: 20 t/m 23

Hierna volgen meerkeuze vragen over de gevaren symbolen.

Het zijn er nu 8.

Zodat je deze thuis kunt oefenen.

Wat zijn stofeigenschappen?

1. kenmerken van een stof
2. massa van een stof
3. volume van een stof

Wat betekent dit gevarenpictogram?

1. giftig
2. explosief
3. gevaar milieu
4. schadelijk

Wat betekent dit gevarenpictogram?

1. giftig
2. explosief
3. licht ontvlambaar
4. corrosief

Wat betekent dit gevarenpictogram?

1. giftig
2. schadelijk
3. irriterende stoffen
4. explosief

Wat betekent dit gevarenpictogram?

1. licht ontvlambaar
2. explosief
3. onder hoge druk
4. giftig

Wat betekent dit gevarenpictogram?

1. bijtend
2. explosief
3. lekkend
4. corrosief

Wat betekent dit gevarenpictogram?

1. schadelijk
2. gevaar gezondheid
3. gevaar milieu
4. licht ontvlambaar

Wat betekent dit gevarenpictogram?

1. gevaar milieu
2. schadelijk
3. explosief
4. gevaar gezondheid

Wat betekent dit gevarenpictogram?

1. gevaar milieu
2. explosief
3. corrosief
4. licht ontvlambaar