HA3 Spellingquiz
1 / 17
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Maak een samenstelling:
aap + trots
aap + trots
Slide 3 - Open vraag
maak een samenstelling:
aap + rots
aap + rots
Slide 4 - Open vraag
Vul beide vormen juist in:
Melvin (lezen) (stotteren) het verhaal voor aan mij
Melvin (lezen) (stotteren) het verhaal voor aan mij
Slide 5 - Open vraag
Schrijf de juiste vorm op:
Mijn oma (braden) een stukje vlees
Mijn oma (braden) een stukje vlees
Slide 6 - Open vraag
Schrijf de juiste vorm op:
Kees (branden) zijn vingers aan de pan
Kees (branden) zijn vingers aan de pan
Slide 7 - Open vraag
Wanneer gebruik je een punt?
Slide 8 - Open vraag
Wanneer gebruik je een uitroepteken?
Slide 9 - Open vraag
Weet jij (nog) wat een citaat is?
Slide 10 - Woordweb
Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
Levi wil je die bak met pennen potloden en stiften aangeven
Levi wil je die bak met pennen potloden en stiften aangeven
Slide 11 - Open vraag
Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
Ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben
Ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben
Slide 12 - Open vraag
Schrijf de volgende afkorting voluit op:
OM
OM
Slide 13 - Open vraag
Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
amfibie
amfibie
Slide 14 - Open vraag
Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
kolonie
kolonie
Slide 15 - Open vraag
De (genie) hebben goede (idee) om de (probleem) op te lossen.
A
geniën - ideën - probleemen
B
genieën - ideeën - probleemen
C
genieën - ideën - problemen
D
genieën - ideeën - problemen
Slide 16 - Quizvraag
In brood zitten (vitamine), (mineraal) en (proteïne).
A
vitaminen - mineraalen - proteïnen
B
vitaminen - mineraalen - proteïnën
C
vitaminen - mineralen - proteïnen
D
vitaminen - mineralen - proteïnën
